Het is nog een experiment waarvoor nu twaalf mensen in opleiding zijn, met name jeugdconsulenten. Als proef was al begonnen met twee regisseurs en hun werk werd een succes. “Er kwam rust in de gezinnen, ze kregen meer overzicht. Bovendien werd er per gezin gemiddeld 22.000 euro op jaarbasis bespaard”, aldus de Coörporatie VGZ, een van de initiatiefnemers.
28 hulpverleners
Deze eerste fase van het experiment gebeurde de afgelopen 2,5 jaar in stilte in vier wijken in Maastricht. Er werd een hoop onduidelijkheid en overbodigheid ervaren bij de hulp aan de gezinnen, waaronder het gezin met de 28 hulpverleners. “Sommige gezinnen zijn de hele dag bezig met koffiezetten voor hulpverleners die ze niet kennen en waarvan het onduidelijk is waarvoor en voor wie ze komen”, aldus Annemiek van Hees, specialist integrale zorg van VGZ.
VGZ smeedde met andere zorgpartijen, de gemeente Maastricht en de provincie Limburg begin 2018 al een plan van aanpak. De visie van de hulpverlener was daarbij ook niet meer leidend. “De regisseurs gaan mensen vragen wat ze zelf nodig denken te hebben. En dan is het de bedoeling het gezin als geheel te helpen. We zagen eerder bijvoorbeeld een gezin waarin drie kinderen alle drie een eigen hulpverlener hadden en van wie de moeder drie adviezen kreeg”, vertelt Bianca Vaessen van de gemeente Maastricht.
Voor de eerste fase van het experiment met de twee regisseurs werden veertien gezinnen met op jaarbasis minstens een ton aan kosten uitgekozen. “We kwamen bijzondere dingen tegen. Bijvoorbeeld bij een gezin waarin zes partijen alleen al actief waren om de agressieve moeder te begeleiden”, aldus gezinsregisseur Danny Martens.
Tienduizenden gezinnen
Gehoopt wordt dat de nieuwe werkwijze in de toekomst ook landelijk kan werken. Er zijn in Nederland enkele tienduizenden gezinnen die jaarlijks meer dan 30.000 euro aan gemeentelijke begeleidingskosten met zich meebrengen, zo schat de VGZ. “Bij een van de gezinnen in de vier wijken in Maastricht liepen deze kosten zelfs op tot vijfhonderdduizend euro per jaar.”
Er was soms tegelijk sprake van maatschappelijk werkers, leerplichtambtenaren, psychologen, een budgetplanner, een huiswerkbegeleider, persoonlijk begeleiders, een revalidatietherapeut, een wijkverpleegkundige, aldus VGZ “om er enkele te noemen”. Intussen schortte het aan onderling contact tussen de hulpverleners. (ANP)