Gezondheidscentra Corlaer en De Nije Veste in Nijkerk behoren niet tot de officiële proeftuinen van minister Schippers. Toch zijn de twee centra betrokken bij contractinnovatie. doordat ze gezamenlijk een longzorgproject zijn aangegaan.
Corlaer en De Nije Veste willen de longzorg opnieuw inrichten, over de schotten van verschillende disciplines heen. Op dit moment wordt longzorg betaald in vier zuilen: diagnostiek, medicatie, eerstelijns ketencontract en tweedelijns DOT’s. De plannen van de centra zijn gebaseerd op het triple aim concept: verbeteren van de ervaren kwaliteit van zorg, verbeteren van de gezondheid en uiteindelijk kostenbeheersing.
Het plan is begonnen bij de zorgverleners zelf. “We willen dat longspecialisten patiënten met longproblemen meteen aan het begin van de keten zien”, zegt directeur zorg Willy Oldenburger. “Daardoor is er eerder een exacte diagnose. Verder wordt met de patiënt gekeken naar bevorderende en belemmerende factoren en het eigen gedrag. Er wordt een individueel plan opgesteld en er kan een breed scala van interventies ingezet worden.”
Uitvoerbaar
De plannen zijn uitvoerbaar omdat 96 procent van de eerstelijns zorgverleners verbonden is aan de twee gezondheidscentra, evenals poli’s van de ziekenhuizen St Jansdal (Harderwijk) en Meander Medisch Centrum (Amersfoort). Zorgverzekeraar Achmea is bezig met een transmuraal driejarig contract. Huisartsen, longartsen, patiënten, het Longfonds, de farmacie en andere zorgverleners zijn betrokken bij het project. Een kernteam overlegt nu wekelijks met elkaar. Het streven is om het project per 1 januari in werking te laten zijn.
Schutting
Volgens Carl Verheijen, algemeen directeur van Corlaer en De Nije Veste, zijn de schotten tussen de verschillende zorg domeinen zo hoog dat er geen gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor de longpatiënt. “De sector is nu eenmaal zo opgebouwd. Wij willen die schutting omlaag halen en kijken wat echt nodig is voor een patiënt met COPD. Dat mag en hoeft ook niet te duur te zijn.”
Vrijer bewegen
Verheijen ziet dat het voor de ‘echte’ proeftuinen lastig om projecten op te zetten die landelijk uitgerold kunnen worden. En dat is volgens hem toch het achterliggende idee van de proeftuinen. “Dat is jammer. Voor ons is het soms ook gunstig geen proeftuin te zijn omdat we ons daardoor vrijer kunnen bewegen. Door de schaalgrootte in Nijkerk kunnen we sneller stappen zetten doordat we minder stakeholders hebben. Een risico van te groot zijn, is dat je dynamiek verliest.”
Preventie
Door efficiënter te werken, is er meer geld en tijd voor preventie. “We hebben veel kennis in huis om te zorgen dat mensen niet te dik of te ziek worden. Als we beloond zouden worden om die kennis te gebruiken, is de consequentie dat wat je in het begin uitgeeft, niet blijft uitgeven. Daardoor zijn we ook verantwoordelijk voor de uitkomst. Dat is nieuw, maar in Nijkerk durven wij dat aan.” (Suzanne Bremmers)
————–
Tijdens het Veroz jaarcongres ‘Zorgen voor de toekomst’ op 26 november vertellen bestuurders van proeftuinen waar ze tegenaan lopen bij het veranderen van de zorg. Gratis toegangskaarten zijn nog verkrijgbaar via de website.