De Gezondheidsraad vindt dat er een “structureel meetprogramma” moet komen. Daarbij zou bijvoorbeeld bloed en urine van minstens 1500 mensen regelmatig worden onderzocht om te kijken hoeveel stoffen ze hebben binnengekregen. Er zijn wel metingen in bijvoorbeeld de lucht, het water en het eten, maar het is niet duidelijk hoeveel stoffen doordringen in een lichaam.
Risicogroepen
Bij zulke metingen kunnen ook risicogroepen met “regionale of sociale verschillen in blootstelling” worden gevonden, zegt de raad. Dit zijn bijvoorbeeld inwoners van bepaalde wijken. Ook kunnen bijvoorbeeld ouderen, kinderen, zwangere vrouwen en mensen met een chronische aandoening gevoeliger zijn voor blootstelling dan anderen.
Volgens de Gezondheidsraad zouden bijvoorbeeld metingen kunnen worden gedaan naar PFAS. Die groep schadelijke stoffen wordt onder meer gebruikt voor antiaanbakpannen, waterafstotende kleren en blusschuim. PFAS wordt in verband gebracht met kanker, verhoogd cholesterol en voortplantingsproblemen. Ook stoffen als lood, cadmium, kwik en gewasbeschermingsmiddelen zouden in zo’n metingsprogramma kunnen worden opgenomen.
Kosten wogen niet op tegen baten
Nederland hield tot 1997 zulke metingen, maar die stopten omdat de overheid vond dat “de kosten niet opwogen tegen de baten” en dat de blootstelling afnam. Dat is volgens de Gezondheidsraad nu “niet meer van toepassing”.
Demissionair minister Pia Dijkstra (Medische Zorg) zegt via haar woordvoerder dat ze het advies eerst wil bestuderen voor ze erop reageert. Dat verwacht ze te kunnen doen nadat de Tweede Kamer terugkomt van de zomervakantie.
Een woordvoerder van gezondheidsinstituut RIVM wil nog niet reageren op het advies van de Gezondheidsraad en verwijst naar de betrokken ministeries. “Wij zullen het met belangstelling lezen”, zegt hij. “In het rapport staat een coördinerende rol voor ons. Daarover zullen we in gesprek moeten.” (ANP)