Drie vaccins zijn beschikbaar tegen het RS-virus. De Gezondheidsraad adviseert een vaccinatieprogramma voor mensen van 75 jaar en ouder, voor bewoners van zorginstellingen van 60 jaar en ouder en voor mensen in medische risicogroepen. Dit kunnen bijvoorbeeld mensen met hartfalen, COPD, diabetes, morbide obesitas of een nierziekte zijn. Zij lopen “een groter risico op ernstige ziekte en sterfte” door het virus dan mensen zonder die aandoeningen of zelfstandig wonende ouderen.
Volgens de raad beschermt het vaccin zeker twee tot drie jaar. Daarna neemt het effect af, “maar omdat de vaccins net nieuw zijn is het nu nog niet duidelijk hoe het zit met de jaren daarna”. Pas als dat duidelijk is, kan de vaccinatie geregeld worden.
Het respiratoir syncytieel virus is een van de meest voorkomende verkoudheidsvirussen die in de herfst en winter rondgaan. Het is vooral gevaarlijk voor te vroeg geboren baby’s, kinderen met het syndroom van Down en kinderen met een aangeboren hartafwijking. Ook ouderen en mensen met hart- of longaandoeningen hebben meer kans op complicaties als ze besmet raken. Kinderen kunnen vanaf komend najaar worden ingeënt via het Rijksvaccinatieprogramma. (ANP)