Om de samenleving gezonder te maken, moet er minstens zoveel aandacht komen voor mentale gezondheid als voor lichamelijke gezondheid. Om dit doel te bereiken is “een mentaal offensief” noodzakelijk. Dat stelt bestuursvoorzitter Joep Verbugt van GGzE.
Als onderdeel van dit offensief pleit Verbugt voor een landelijk preventieprogramma op basis van een “mentale schijf van vijf”, verplichte “mentale gymles” in het basisonderwijs en ruimte voor mindfulness tijdens werk- en onderwijstijd. Wat Verbugt betreft worden er aan deze instrumenten concrete zorgdoelen verbonden, zoals een daling van het aantal suïcides met 50 procent en afname van kindermishandeling met 30 procent.
Samen verder
Waar het Verbugt in de kern om gaat, is het idee dat “we allemaal, met elkaar, verantwoordelijk zijn voor onze collectieve geestelijke gezondheid”. “Dat domein moet niet voorbehouden blijven aan de ggz of andere gezondheidsprofessionals die zich daarmee bezig houden”, stelt Verbugt. “Nee, we moeten daar samen voor aan de slag. Samen beter voor onze mentale gezondheid zorgen, voor die van onszelf en die van elkaar. Door meer vanuit vertrouwen te bouwen, nieuwe beschikbare en vaak bewezen oplossingen te omarmen en bewust oog te hebben voor onze mentale gezondheid, werken we aan een mentaliteit waar we samen mee verder kunnen. En daar moeten we op jonge leeftijd mee beginnen.”
Risico’s
Verbugt zet zijn argumenten kracht bij in het boek ‘Pleidooi voor een mentaal offensief’. In het jaar waarin GGzE honderd jaar bestaat, blikt hij terug en vooruit en beschrijft hij aan de hand van actuele maatschappelijke ontwikkelingen dat het niet goed gaat met onze collectieve mentale gezondheid. “Er zijn veel maatschappelijke ontwikkelingen gaande en een deel daarvan brengt risico’s met zich mee voor onze collectieve, mentale gezondheid”, stelt Verbugt. “Hoewel het op veel fronten met velen beter gaat, geldt dat voor een kleiner, maar groeiend deel van de bevolking, niet. Er is amper of hele eenzijdige aandacht voor mentale gezondheid.”
Regelgekte
Daarnaast is de samenleving, inclusief zorg en politiek, volgens Verbugt op veel fronten doorgeschoten. Hij wijst in dit verband op de administratieve regelgekte die zich meester heeft gemaakt van de gezondheidszorg, meer in het bijzonder de ggz. “In de ggz wordt een kwart van het budget uitgegeven aan controle, dat is in geen enkele ander sector het geval. We vinden het met z’n allen dus blijkbaar goed dat we van elke euro een kwart gebruiken om te kijken of die andere 75 cent goed wordt gebruikt. We betalen dus anderhalf miljard om – uiteraard niet goed te praten – fraude van de orde van een paar miljoen te voorkomen.”
Stigmatisering
Verbugt putte voor zijn boek niet alleen uit zijn jarenlange ervaring als bestuurder van GGzE, maar haalt ook een persoonlijke crisis aan. “Ik voel de behoefte om ook vanuit persoonlijk perspectief bij te dragen aan het tegengaan van stigma’s. Letterlijk de ‘schandvlekken’ waar mensen met tijdelijke of permanente psychiatrische problemen vaak mee te maken krijgen. Stigmatisering is vaak erger dan de klacht zelf. Daarom ben ik ook open over mijn persoonlijke ervaringen. En als mens en bestuurder, wil ik een lans breken voor alle medewerkers die zich iedere dag met hart en ziel inspannen in de geestelijke gezondheidszorg. Én vooral voor de cliënten die daar een beroep op moeten doen. Als samenleving betalen we uiteindelijk de prijs voor hoe we met elkaar omgaan. Dat zie je nu onder andere terug in de discussie over ‘verwarde personen’. Waarbij het de vraag is wie nu verward is, want feiten, meningen en gevoelens lopen in deze discussie vaak door elkaar.”