In de winter van 2016/2017 duurde de griepepidemie vijftien weken. Dit is langer dan het gemiddelde van negen weken in de afgelopen twintig jaar. Dit meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Het griepvaccin van 2016 was volgens het RIVM “redelijk effectief” tegen het soort griep dat deze winter vaak voorkwam. Tijdens de gehele epidemie is vooral influenzavirus van het type A(H3N2) aangetroffen, waartegen ouderen over het algemeen minder weerstand hebben. Het aantal patiënten boven de 65 jaar dat de huisarts bezocht met griepachtige klachten was dan ook iets hoger dan vorig jaar, toen er een ander virus circuleerde. Vooral in verpleeghuizen waren er veel patiënten met griepachtige klachten.
In totaal zijn naar schatting tussen begin oktober 2016 en eind mei 2017 ongeveer 500 duizend mensen ziek geworden door een infectie met het griepvirus en zijn ruim 6500 mensen in het ziekenhuis opgenomen vanwege griep gerelateerde problemen. Gedurende de epidemie overleden 7500 meer mensen dan in die periode was verwacht.
Vaccinvirus
Er was een “redelijk tot goede match” tussen het vaccin en het virus dat dit jaar griep veroorzaakte. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft daarom geadviseerd om volgend jaar hetzelfde vaccinvirus te gebruiken. De effectiviteit van het vaccin kan per seizoen sterk verschillen doordat nooit van tevoren bekend is welke virussen in het volgend seizoen overheersen. Ook kunnen deze virussen door de tijd heen veranderen en gaan afwijken van de gekozen vaccinvirussen.
Van de meldingsplichtige luchtweginfectieziekten zijn in 2016 zowel tuberculose (889 meldingen) als psittacose (papegaaienziekte) (zestig meldingen) en legionellose (454 meldingen) vaker gemeld dan voorgaande jaren. Het aantal meldingen van Q-koorts (veertien) bleef dalen. Bij legionellose, ook wel bekend als veteranenziekte, ziet het RIVM de afgelopen jaren een stijgende trend. De stijging is waarschijnlijk voor een deel te verklaren uit de warmere nattere zomers.