De huidige verantwoordingsstructuren in de zorg voeden gevoelens van onmacht en nutteloosheid. Ook leveren ze geen bijdrage aan betere zorg. Om die reden moet de verantwoordingspraktijk drastisch op de schop. Dat betoogt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in het advies ‘Blijk van vertrouwen’.
Als het aan de RVS ligt, komt het initiatief te liggen bij zorgverleners die verantwoording afleggen en niet bij externe verantwoordingsfora, zoals toezichthouders, betalers, beroepsverenigingen en koepels. Door deze inrichting lopen de verantwoordingsstromen in de huidige situatie voornamelijk ‘van buiten naar binnen’, wat tot groeiend onbehagen onder zorgprofessionals leidt. “Zorgverleners zijn leveranciers van verantwoordingsinformatie ten behoeve van externen geworden”, stelt voorzitter Pauline Meurs van de RVS. “De huidige praktijk van verantwoording afleggen wordt gekenmerkt door een zware, uniformerende registratielast, en bij zorgverleners vooral door een gevoel van nutteloosheid en machteloosheid.”
Afstand
Dit leidt weer tot wantrouwen en defensief gedrag; professionals dekken zich in en het proces van leren wordt bemoeilijkt. De als nutteloos ervaren administratieve lasten voor professionals verminderen het werkplezier en schrikken potentiële nieuwe werknemers af. Belangrijker nog is volgens de RVS het feit dat de huidige verantwoordingsmechanismen niet bijdragen aan betere zorg. “Verantwoording afleggen langs vaste richtlijnen raakt volgens betrokkenen maar zijdelings aan waar het echt om gaat”, aldus Meurs. “Wij pleiten daarom voor een herontwerp van de praktijk van verantwoorden: niet op afstand gaan zitten wachten op informatie, maar verantwoorden als een dynamisch proces.”
Praktijk
De nieuwe manier van verantwoorden die de raad voorstelt is veel meer ingebed in de praktijk. De focus moet ook meer op toekomstige verbetering komen te liggen in plaats van op het verleden en de schuldvraag. De RVS twijfelt er niet aan dat zorgverleners met dit vertrekpunt openheid van zaken willen geven. “Wie trots is op zijn of haar werk wil het laten zien en wil dat anderen daarover een oordeel geven en adviseren wat beter of anders zou kunnen”, aldus Meurs. “Voor patiënten en cliënten is zo’n houding van grote waarde: ook zij weten waar het de professional om te doen is, zij kunnen hun zorgverlener bevragen en in gesprek gaan over wat voor hen goede en gepaste zorg is.”
Verbinding
Toezichthouders, inkopers en patiëntenorganisaties sluiten zich in principe aan bij de wijze waarop zorgverleners zelf verantwoordelijkheid nemen. Mocht een zorgverlener dit onvoldoende doen dan kunnen toezichthouders aanvullende vragen stellen en indien nodig ingrijpen. Dit alles betekent dat externe toezichthouders actiever de praktijk moeten opzoeken om verbinding te leggen met de zorgverleners. Op die manier kunnen ze hun taken afstemmen op de eigen verantwoording van zorgverleners en beter inzicht krijgen in het werk van zorgverleners en de waarden die zij en hun patiënten of cliënten belangrijk vinden.
De nieuwe praktijk van verantwoorden vergt wel het nodige van betrokkenen. Zorgverleners moeten instrumenten leren gebruiken als teamreflectie, visitatie en het benutten van feedback van externe partijen. Bestuurders moeten investeren in een cultuur van leren en verbeteren, terwijl interne toezichthouders bestuurders actiever dienen te bevragen.
Risicoreductie
Voor het welslagen van de nieuwe verantwoordingspraktijk is het volgens de RVS van groot belang dat scherp wordt gekeken naar een aantal onderliggende mechanismen. De RVS denkt hierbij aan de voortdurende zoektocht naar zekerheid in combinatie met de hang naar risicoreductie, de kloof tussen beleid en praktijk en het feit dat de verantwoordingvrager niet het ongemak van de groeiende verantwoordingsdruk draagt. Het huidige kabinet zet met een campagne als ‘(Ont)regel de zorg’ in op minder regels en betere indicatoren.
Indicatoren
Goede initiatieven, vindt de RVS, die op korte termijn administratieve lasten kunnen verminderen, maar ze zijn onvoldoende om deze onderliggende mechanismen te adresseren. “Daardoor zal het onbehagen over de huidige manier van verantwoorden niet afnemen”, constateert de RVS. “Daar komt bij dat complexe zorg per definitie niet in indicatoren te vangen is. Indicatoren zijn op z’n best indicaties om verder te kijken, om te onderzoeken wat het verhaal is achter de cijfers en percentages. En dat gebeurt te weinig.”
De RVS pleit er daarom voor om het idee dat los te laten dat er zoiets als een ideale dataset bestaat, die alle verantwoordingsaspecten afdekt. “Het is effectiever om op basis van onvolledige informatie in gesprek te gaan, dan te blijven zoeken naar de ideale dataset”, aldus de RVS.