Nederlanders van Surinaamse en Antilliaanse afkomst maken meer gebruik van jeugdzorg. Bijna achttien procent van de Antillianen gebruikt jeugdzorg, tegen elf procent van alle jongeren. Turkse en Marokkaanse Nederlanders nemen juist veel minder jeugdzorg af dan autochtonen.
Dat blijkt uit een rapport dat het Kennisplatform Integratie & Samenleving deze week publiceerde.
Jeugdhulp
Het kennisplatform onderzocht de jaren 2011 tot 2013, dus van voor de jeugdwet. Bijna veertien procent van de Surinaams-Nederlandse jeugd gebruikte een vorm van jeugdhulp. Bij de Marokkaans-Nederlandse jeugd was dat negen procent en bij de Turks-Nederlandse jeugd acht. De verschillen in gebruik van jeugdhulp zijn opvallend, omdat alle vier de migrantengroepen meer dan gemiddeld kampen met opvoed- en opgroeiproblemen. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving roept gemeenten op na te gaan in hoeverre wijkteams de verschillende groepen bereiken, om via een preventieve aanpak de inzet van zware jeugdhulp te beperken.
Ondervertegenwoordigd
De Antilliaanse Nederlanders maken gebruik van alle vormen van jeugdzorg. Surinamers komen niet veel bij de jeugd-ggz en dagopvang. In de eerstelijns jeugd-ggz zijn jeugdigen van Surinaamse herkomst ondervertegenwoordigd, net als in de lvb-zorg zonder verblijf.
Marokkaanse jongeren maken minder gebruik van de jeugd-ggz, in de eerstelijns jeugd-ggz zelfs sterk, en in iets mindere mate ook in de jeugd-lvb, de voogdij en de pleegzorg. Turken zijn ondervertegenwoordigd in de jeugd-ggz, de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg, voogdij, ambulante en jeugd-lvb-zorg. De Turks- en de Marokkaans-Nederlandse jeugd kwam wel meer dan gemiddeld in aanraking met de jeugdreclassering. Ze zijn licht oververtegenwoordigd in de ambulante jeugdzorg, dagbehandeling en bij OTS-maatregelen