Hamer: “Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt in de zorg niet alleen voor tussen collega’s, maar óók van patiënt naar zorgverlener en van zorgverlener naar patiënt.” Over dat laatste luidde de IGJ onlangs de noodklok: die ontvangt wekelijks meldingen over seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners, vooral binnen de ggz en forensische zorg.
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO en het CBS blijkt dat één op de tien zorgmedewerkers het afgelopen jaar te maken heeft gehad met ongewenste seksuele aandacht. Eerder bleek al dat dit vooral mbo-verpleegkundigen treft: 1 op de 3 kreeg in het voorgaande jaar ongewenste seksuele aandacht van een patiënt. Hamer pleit voor meer onderzoek om erachter te komen hoe vaak en in welke vormen het precies voorkomt.
Factoren en voedingsbodem
Met huisarts en seksuoloog Peter Leusink en chirurg Maarten Lijkwan bespreekt Hamer in haar podcast welke factoren een voedingsbodem vormen voor seksueel grensoverschrijdend gedrag in de medische zorg, zoals de steile hiërarchische ladder die je als jonge arts moet beklimmen, de 24/7 bubbel waarin je werkt met elkaar en de druk en emoties rondom operaties.
Lijkwan heeft in het ziekenhuis waar hij werkt, het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht, de problemen rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen collega’s aangekaart. Eerst onder zijn medechirurgen, en vervolgens bij de raad van bestuur. Hij vertelt over de ontwikkeling die hij zelf doormaakte toen hij eenmaal een gearriveerd medisch specialist was: “Het ziekenhuis kent een hele sterke hiërarchische structuur. Ik voelde me de laatste jaren pas veilig en zeker genoeg om me uit te spreken.”