De commissie WiZ is ingesteld om in de periode 2018-2021 voorstellen te doen om de personele tekorten in zorg en welzijn terug te dringen. VWS heeft de commissie gevraagd om in 2020 het accent te verleggen naar de actuele lessen van de coronacrisis. De commissie, onder leiding van Doekle Terpstra die eerder ook het Zorgpact aanjoeg, ziet grote verandering in hoe er bestuurd wordt binnen zorg en welzijn. Corona blijkt de “de ultieme testcasus” voor een ander model van besturen. “In de regio’s zetten bestuurders samen de schouders onder de urgente uitdagingen van de coronapandemie. Partijen vonden elkaar en bleken samen tot indrukwekkende prestaties in staat”, zo is te lezen in de rapportage, die deze week door minister Van Ark (Medische Zorg) naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Nieuwe en aangehaalde samenwerkingen
Concreet werd in de regio’s samengewerkt in verbanden die anders waren dan voor de crisis. “Deels waren dit bestaande structuren die intensiveerden (zoals het ROAZ) en deels waren dit structuren die nieuw of opnieuw werden geïnitieerd”, stelt de commissie. “Voorbeelden zijn het RONAZ, sector specifieke overleggen, overleggen van een paar partijen die samen een initiatief opzetten als bijvoorbeeld een zorghotel, et cetera. Bestuurders investeerden alleen in samenwerkingsverbanden die op dat moment voor hen direct, urgente relevantie hadden en waren daarmee met volledig commitment aangesloten. Op deze manier ontstond een breed palet aan ‘gelegenheidscoalities’, pragmatisch ingerichte vormen van samenwerking rondom specifieke aspecten van de coronacrisis die snel om een oplossing vroegen.”
Volgens de commissie WiZ bieden deze nieuwe of verstevigde regionale samenwerkingen aanknopingspunten voor een oplossing voor de alsmaar oplopende personeelstekorten in de zorg. Ze komt met drie adviezen die het ‘anders besturen’, vanuit een gezamenlijke maatschappelijke opgave dichterbij moeten brengen.
Zonder concurrentie
Ten eerste moeten landelijke opererende partijen in de zorg dit uitgangspunt, van een gezamenlijke opgave, zonder concurrentie, omarmen. Met landelijke partijen doelt de commissie onder andere op zorgverzekeraars, koepelorganisaties en toezichthouders. “In gesprekken hoort de commissie immers dat de vruchtbare dynamiek nu al dreigt te dempen door een traditionele opstelling van landelijke partijen. Te weinig zijn landelijke partijen zelf het voorbeeld hoe deze samenwerking gestalte kan krijgen. Te veel lijkt geacteerd te worden vanuit het belang van de eigen (landelijke) instelling of achterban in plaats van het zo noodzakelijke collectieve maatschappelijke belang.”
Toepassen op arbeidsmarktprobleem
Aan de regio’s adviseert de commissie WiZ dat zij hetgeen tijdens de coronapandemie geleerd is over ‘anders besturen’ toepassen op de arbeidsmarktproblemen. “Dat begint bij de erkenning van de urgentie van het arbeidsmarktvraagstuk, niet alleen in woord, maar vooral in daad”, schrijft de commissie. “En van daaruit de doorleefde overtuiging van bestuurders dat dit vraagstuk, net als de coronapandemie, enkel in gezamenlijkheid op te lossen valt. Als bestuurders in de regio oprecht overtuigd zijn van deze logica dan kunnen zij het ‘anders besturen’ dat ze nu ten aanzien van de corona-aanpak laten zien, vertalen naar hun gezamenlijke aanpak van de arbeidsmarktproblemen nu en in de nabije toekomst.”
Persoonlijker contact
Tot slot moet het gesprek over de urgentie en oplossingen van de arbeidsmarktproblemen worden gevoerd “met een ieder in de organisatie”. In haar eerdere advies over behoud en betrokkenheid van zorgprofessionals tekende de commissie op dat de communicatie en verbinding tussen bestuurder en medewerkers tijdens de coronacrisis intensiveerde en persoonlijker werd. Bestuurders besteedden meer tijd en aandacht aan allerlei vormen van communicatie en in verbinding zijn met hun medewerkers. Het ging erom zichtbaar aanwezig te zijn als leider, direct te voelen en te ervaren wat er in de organisatie leeft en daar op te reageren.
“Er bestaat een sterke behoefte bij bestuurders en medewerkers om dit aspect van ‘anders besturen’ – de intensievere communicatie en meer persoonlijke verbinding op alle niveaus in de organisatie – vast te houden”, schrijft de commissie nu. “Het is belangrijk dat elke medewerker zich bewust is van wat hij of zij kan betekenen. Bijvoorbeeld door goed te begeleiden of een fijne collega te zijn, wat bijdraagt aan behoud. Door enthousiast over het werk te spreken, waardoor de belangstelling gewekt wordt van potentiële nieuwe collega’s. Of door als leidinggevende de talenten van de mensen in je team te helpen ontwikkelen en ruimte te geven voor autonomie en zeggenschap.”
Peter Koopman
Leidt “anders besturen” tot vermindering van personeelstekorten? Cie Terpstra meent van wel op basis van ervaringen tijdens de crisis. Improviserend zochten enkele bestuurders in een aantal regio’s elkaar op. Mag op grond van deze “gedeelde smart” deze conclusie getrokken worden? De concurrentie op de arbeidsmarkt dient te verdwijnen, de landelijke branches zullen deze overstijgende regio-ervaringen te ondersteunen en bestuurders zullen communicatief tot op de werkvloer bottum up communicatie moeten onderhouden. Branche-overstijgend, zonder concurrentie en het primair proces serieus nemen in beleidsvorming, dat klinkt goed. Een branche-overstijgende cao voor verpleegkundigen en verzorgenden IG kan in deze aan het wenslijstje toegevoegd worden, toch? Maar deze schaarse professionals vooral echt passende functies aanbieden en startenden ook (!). Een interessante beroepscultuur verwante loopbaan bieden enz. dat kan het volume aan gekwalificeerden bevorderen. Alleen door “kwantitatief aanvullen van formatie met anders of minder bekwamen” lijkt me gern strategische oplossing, maar dat stelt de cie Terpstra niet voor. Wie biedt beter?