Dat is één van de conclusies van een verkennend en kwantitatief onderzoek door adviesbureau Berenschot naar de stapeling van uitgaven in het sociaal domein (inclusief BUIG). Hiervoor heeft Berenschot de jaarrekeningen van alle gemeenten in de periode 2015 – 2019 onderzocht. Divosa en Sociale Dienst Drechtsteden gaven opdracht voor dit onderzoek.
Divosa is tevreden met de uitkomsten van het onderzoek: “Het bevestigt voor een deel wat we op basis van signalen uit de uitvoeringspraktijk al vermoedden. De betreffende gemeenten kunnen in de regel de hoge uitgaven op het ene budget niet compenseren met lage uitgaven op andere budgetten. Hierdoor moeten zij voortdurend de eigen middelen aanspreken of elders bezuinigen.”
Overschotten
Enkele conclusies zijn dat hoge uitgaven op de BUIG relatief vaak gepaard gaan met overschotten op BUIG. Hoge uitgaven op jeugd en Wmo gaan meer dan gemiddeld gepaard met tekorten ten opzichte van de middelen in het gemeentefonds. Ook blijkt dat de uitgaven voor het sociaal domein van gemeenten zonder aanwijsbare redenen van jaar tot jaar flink kunnen fluctueren.
Relatief hoge uitgaven in het sociaal domein zijn er vaker in de noordelijke provincies en oostelijk Zuid-Limburg. Daarnaast vallen G4, Enschede, Nijmegen, Arnhem en Vlissingen op. Centrumgemeenten van samenwerkingsverbanden hebben ook te maken met een stapeling van uitgaven. Per inwoner gaven gemeenten met de hoogste uitgaven ongeveer tien keer zoveel uit in vergelijking met de gemeenten met de laagste uitgaven, geeft het onderzoek van Berenschot aan.