Versicherungsmagazin 05/2015 Hammer and money 35139_036_012 Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
De verpleeghuiszorg moet tussen nu en 2030 zo’n 35 duizend ouderen extra opnemen. Daarvoor moeten honderden nieuwe verpleeghuizen worden gebouwd. Tot nu toe is daar in de sector weinig aandacht voor, stellen consultants Rune Aresvik (bureau Vardetun) en Frans van der Plaat (Verstegen accountants) na een analyse van de Nederlandse verpleeghuiszorg.
De analyse gaat lijnrecht in tegen het huidige beleid waarbij de nadruk ligt op steeds langer thuis wonen van ouderen en afbouw van intramurale capaciteit. Toch gaan Aresvik en Van der Plaat uit van dezelfde demografische vooruitzichten. De consultants gaan ervan uit dat aantal 80-plussers in Nederland de komende jaren explosief zal groeien. De verwachting is inderdaad dat een groot gedeelte langer gezond zal blijven en inderdaad langer thuis zal blijven wonen, beamen zij. Toch zal een deel van deze groeiende groep ook in de toekomst een vorm van verpleeghuiszorg nodig hebben, zo’n 35 duizend mensen.
Dat betekent dat er in Nederland honderden nieuwe verpleeghuizen ontwikkeld moeten worden. “Afhankelijk van de grootschaligheid van de nieuw te ontwikkelen locaties, gaat het om 200 (gemiddeld 175 plaatsen per locatie) tot 700 locaties (gemiddeld 50 plaatsen per locatie)”, schrijven Aresvik en Van der Plaat. Ze verwachten dat nieuwe zorglocaties zowel in de stad als in de provincie nodig zullen zijn.
Langer in het verpleeghuis
Uit de regioanalyses over 2017 en regioplannen voor 2019 van de zorgkantoren van Zilveren Kruis blijkt dat ook zij rekening houden met een toename van de vraag naar langdurige zorg. Uit de regioanalyses blijkt dat er in 2017 weliswaar over het geheel genomen nog capaciteit over was in de langdurige zorg, zowel thuis als in het verpleeghuis, maar dat in bepaalde gemeenten de capaciteit al volledig wordt ingezet. Tegelijkertijd is in alle regio’s een trend zichtbaar waarbij mensen steeds langer in het verpleeghuis verblijven.
Per regio verschillen de specifieke opgaves en de oplossingen waar de zorgkantoren, samen met zorgaanbieders en gemeenten op inzetten. Het speerpunt is het inzetten van de ‘juiste zorg op de juiste plek’. Omdat er steeds meer ouderen thuis blijven wonen wordt in de meeste regio’s ingezet op zorg thuis, maar de zorgkantoren signaleren ook dat er een blijvende behoefte aan intramurale zorg blijft. “De vraag naar geschikte (verblijfs-)plekken neemt naar verwachting toe en in het bijzonder ook de vraag naar geclusterd wonen of andere geschikte/nieuwe woonconcepten/wooninitiatieven”, aldus Zilveren Kruis Zorgkantoren.
In sommige regio’s zien de zorgkantoren flinke opgaven opdoemen. Zo zullen bepaalde delen van Amsterdam voor veel ouderen te duur worden om te blijven wonen en moet er in Drenthe rekening mee worden gehouden dat de groep ouderen groeit, terwijl de rest van de bevolking krimpt. In het regioplan voor de omgeving van Apeldoorn en Zutphen geeft het zorgkantoor al aan dat de capaciteit die nu over is, straks hard nodig zal zijn omdat er een groeiende groep dementerende ouderen is. In de regio Flevoland is een aantal zorgaanbieders zelfs al bezig met nieuwbouw of verbouw van bestaande locaties om de toename van langdurige zorgcliënten op te vangen.
5 miljard euro
Volgens Rune Arsvik en Frans van der Plaat zal het laten bouwen van nieuwe verpleeghuizen nog een hele opgave blijken. De vereiste financiële investering schatten zij namelijk op zo’n vier a vijf miljard euro. Volgens Aresvik en Van der Plaat is de huidige financiële positie van veel aanbieders van ouderenzorg niet goed genoeg om dit op te vangen. Tegelijkertijd is het voor externe partijen, zoals banken, minder aantrekkelijk geworden om zorgvastgoed te investeren, doordat zorgverzekeraars geen garanties geven over de vergoeding van zorg.
De consultants stellen een drietal oplossingen voor het financieringsprobleem voor. “Huidige leveranciers moeten de mogelijkheid krijgen om winst en reserves te verhogen”, stellen zij. “De tarieven omhoog, stimulans om overschotten uit vastgoedbekostiging te reserveren, meer flexibiliteit in het gebruik van de extra kwaliteitsmiddelen van 2,1 miljard euro, etc. De sector zou daarnaast aantrekkelijk moeten worden gemaakt voor risicodragende kapitaalverstrekking, met ook de mogelijkheid om winst te maken en uit te betalen als dividend. Tot slot moeten de deuren open voor kapitaalkrachtige (buitenlandse) investeerders die kennis en ervaring van de internationale ouderenzorg kunnen meenemen.”
Het laatste gebeurt al. Zo heeft het Franse Orpea in de afgelopen jaren Nederlands zorgvastgoed opgekocht. Aan het toelaten van private en buitenlandse partijen zitten volgens Aresvik en Van der Plaat nog wel haken en ogen. “De vraag is of deze oplossingsrichting als een kans of als een bedreiging gezien moet worden. Kan de introductie van (buitenlandse) investeerders volledig aan ‘de markt’ worden overgelaten omdat marktwerking al voldoende ‘checks and balances’ in zich heeft? Er is nog te weinig ervaring mee opgedaan om hierover met stelligheid uitspraken te doen. Het is aan de politiek én de sector zelf om positie in te nemen om óf deze oplossingsrichting te faciliteren óf te reguleren”, aldus Aresvik en Van der Plaat.
Geluiden over de beperkte mogelijkheden om het extra budget voor de verpleeghuiszorg in te zetten klonken al eerder. Zo gaven financials in de zorg onlangs in een enquête aan dat zij verwachten dat een groot deel van die 2,1 miljard euro onbenut zal blijven, omdat het geld alleen gebruikt mag worden om personeelstekorten aan te pakken.