De uitgaven aan de zorg zullen in 2019 doorgroeien. Volgens het ING Economisch Bureau zal dat ook sneller gaan dan de groei van de economie. Dit terwijl in vier bestuurlijke akkoorden door VWS en de veldpartijen is afgesproken om de groei van de zorg in te perken. De zorgkosten zullen in de periode 2017-2021 met 16,7 miljard toenemen, zonder de hoofdlijnenakkoorden zou dat 1,9 miljard euro meer zijn.
De totale zorg zal in 2019 met drie procent groeien, terwijl de economie naar verwachting met twee procent zal groeien, voorspelt ING Economisch Bureau. Het is voor het eerst sinds zes jaar dat de zorg harder groeit dan de economie. De groei komt vooral doordat het zorggebruik toeneemt met de vergijzing, maar ook door dure technologische innovaties. De toename van de welvaart stuwt volgens ING ook de uitgaven aan de zorg. “In rijkere landen besteden burgers over het algemeen een groter deel van hun inkomen aan zorg dan in armere landen”, zo is te lezen in de analyse van ING.
Ouderenzorg
De ouderenzorg zal het hardst gaan groeien, mede doordat het kabinet daar meer geld voor uittrekt. In 2019 krijgt de ouderenzorg er ruim één miljard euro bij. De extra middelen die het kabinet deze regeerperiode aan ouderenzorg verwacht uit te geven lopen uiteindelijk op tot drie miljard euro per jaar in 2021. Net als in 2018 zijn deze extra middelen voor het grootste deel gericht op een kwaliteitsimpuls voor verpleeghuizen. Ook gaat er extra geld naar wijkverpleging, e-health en overige ondersteuning van ouderen die in hun eigen omgeving blijven wonen.
Aan de andere kant heeft minister Bruins van Medische Zorg met vier zorgsectoren bestuurlijke akkoorden gesloten, voor de geestelijke gezondheidszorg, de medisch specialistische zorg, de huisartsenzorg en de wijkverpleging. De huisartsenzorg en wijkverpleging krijgen ruimte om te groeien, terwijl de ziekenhuizen en de ggz de groei de komende jaren moeten beperken. Aan alle vier ligt tevens de taak voor om “de juiste zorg op de juiste plek” te organiseren. Dat willen zeggen dicht bij als het kan, ver weg als het moet, met meer gebruik van innovatieve technologieën.
Volgens ING Economisch Bureau vindt deze beoogde transformatie nog maar mondjesmaat plaats, maar schrijft het bureau, “dit proces vereist grotere netwerken van samenwerkende huisartsen en investeringen in ICT. Met het bestuurlijk akkoord zijn extra middelen vrijgemaakt voor het versterken van de organisatiegraad en het implementeren van procesinnovaties, e-health en digitale uitwisseling van medische gegevens met patiënten en andere zorgverleners.”
De zorgkosten zullen in de periode 2017-2012 met 16,7 miljard toenemen, zonder de hoofdlijnenakkoorden zou dat 1,9 miljard euro meer zijn.
Onbedoelde effecten
De hoofdlijnenakkoorden lijken ook onbedoelde effecten te hebben. Terwijl de ziekenhuizen door de druk van groeiplafonds geen ruimte zien voor de benodigde investeringen in ICT en innovatie, is in de ggz geld blijven liggen terwijl er tegelijkertijd lange wachtlijsten voor de zorg zijn.
Het akkoord voor de medisch specialistische zorg lijkt de kloof tussen ziekenhuizen met een sterke marktpositie en de rest te vergroten. “Ziekenhuizen met een sterke concurrentiepositie – veelal onmisbare partijen met een groot regionaal marktaandeel of gespecialiseerd in zeer complexe zorg – kunnen het groeiplafond overstijgen ten koste van minder concurrerende partijen”, stelt ING.
Uit de top tien
Internationaal gezien heeft Nederland relatief stevig ingegrepen, stelt ING tot slot. Het aandeel van de zorguitgaven in de economie is sterker gekrompen dan in de meeste andere landen. Nederland is daardoor uit de top tien van landen met de hoogste zorguitgaven gevallen en staat nu op plaats 11. Nu de zorg harder groeit dan de economie zal het zorgaandeel naar verwachting wel weer richting het oude niveau bewegen, aldus ING Economisch Bureau.