Hulporganisaties richten zich te vaak op zichtbare hulp, waardoor mogelijk andere hulp niet wordt gegeven. Dat stelt oud-politica Femke Halsema, voorzitter van Stichting Vluchteling, in een opinieartikel in de Volkskrant.
Volgens Halsema is de achterdocht over hulpacties van humanitaire organisaties toegenomen en bovendien is de onderlingen concurrentie toegenomen. Dat leidt ertoe dat de organisaties zich middels een forse bureaucratie gaan verantwoorden aan de donateurs en zich richten op hulp die “makkelijk uit te leggen en te fotograferen” is zoals “distributie van goederen, medische hulp of onderwijs”.
Dat is op zich geen probleem, stelt Halsema. “Erg is wel als andere, even nodige maar voor donateurs minder verleidelijke hulp niet meer wordt gegeven.”
Onafhankelijk instituut
De voorzitter pleit dan ook voor een onafhankelijke SHO (Samenwerkende Hulporganisaties), die in Nederland verantwoordelijk zijn voor de humanitaire hulp. Dat onafhankelijke instituut zou volgens haar het geld bijeen moeten krijgen en vervolgens zorgen dat de juiste bedragen gebruikt worden op de juiste plaats. “Dit is de enige manier om de behartiging van het eigen belang door humanitaire organisaties tijdens nationale acties tegen te gaan en een open discussie te voeren over de effectiviteit van de hulp.” (ANP)