De vrouw werkte tussen 2011 en 2019 als verpleegkundige op de IC. Volgens de IGJ werd ze al sinds 2008 behandeld voor psychiatrische problemen en is ze meerdere malen opgenomen geweest. De zaak kwam aan het rollen toen ze in 2020 zelf een tuchtklacht wilde indienen omdat artsen met wie ze had samengewerkt volgens haar patiënten zouden bedreigen en vermoorden.
Daarop werd de inspectie ingeschakeld, die een onderzoek startte. Tegen de inspectie zou de verpleegkundige daarna verklaard hebben dat ze had geprobeerd “stekkers uit stopcontacten te halen omdat er onzichtbare draden waren aangebracht om via die stopcontacten patiënten te martelen”. Dat zouden haar collega’s volgens haar willen doen. Ook zou de verpleegkundige “haar gaven” soms hebben gebruikt “om situaties te taxeren”. Ze zou bijvoorbeeld soms vooraf hebben geweten wanneer iemand ademproblemen zou krijgen of kwam te overlijden.
Of de verpleegkundige daadwerkelijk stekkers uit stopcontacten heeft getrokken of op een andere manier tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, is volgens het Tuchtcollege niet vast komen te staan. Zelf heeft ze aangegeven zich niet te kunnen herinneren dat ze dat heeft gezegd. Er is daar verder ook geen feitenonderzoek naar gedaan door de inspectie. (ANP)