Vorig jaar doneerden 292 mensen na hun overlijden een of meer organen, 2,5 procent meer dan een jaar eerder. Dit alles leidde tot 883 transplantaties, een vergelijkbaar percentage extra vergeleken met 2022. In 24 gevallen vond de orgaandonatie plaats na euthanasie. In 2022 was er dertien keer zo’n donatie na een dergelijke zelfgekozen dood.
Innovaties
De afgelopen jaren nam het aantal hersendode donoren af, mede door betere behandeling bij hersenletsel. Maar een nieuwe techniek waardoor een hart na een hart- en circulatiestilstand toch weer kan kloppen en kan worden getransplanteerd, bleek ook een belangrijke innovatie. In 2023 waren er 44 harttransplantaties volgens deze nieuwe methode. Anders waren deze harten verloren gegaan.
Gewone schommeling
Vorig jaar gaven ook 533 levenden een (deel van een) orgaan aan een ander: 504 keer een nier en 29 keer een stuk van hun lever. In 2022 doneerden 543 levenden een deel van hun lichaam. De NTS ziet deze lichte daling als een “gewone schommeling” met meerdere oorzaken.
Ook met huid, bot en hoornvlies worden anderen vaak geholpen. “De wachtlijsten voor weefsel zijn stabiel, de vraag en het aanbod zijn in evenwicht”, aldus de NTS. In 2023 doneerden 2543 mensen een of meer weefsels en had er 1947 keer een hoornvliestransplantatie plaats. Een hartkleptransplantatie werd 128 keer uitgevoerd.
Evaluatie Donorwet
Het ministerie van VWS komt dit jaar met een evaluatie van de nieuwe Donorwet, waardoor geldt dat je geen bezwaar hebt tegen donatie van je organen na je dood als je dat niet hebt geregistreerd. De Nierstichting vindt al “dat het succes van de nieuwe Donorwet goed zichtbaar” is. Donor zijn, wordt volgens haar “steeds meer een maatschappelijke standaard”. Op 1 januari stonden 8,1 miljoen Nederlanders geregistreerd als donor ( ‘ja’ of ‘geen bezwaar’).
Toch zou het volgens de stichting nog beter moeten. “We zien nog altijd dat mensen komen te overlijden terwijl ze wachten op een nier, of dat ze door verslechtering van hun conditie niet meer transplantabel zijn.” (ANP)