“Melders vertelden de inspectie dat ze twijfelen of het wel zin heeft om te melden bij Veilig Thuis”, hoort de inspectie zelfs. Alleen als acuut onveiligheid ontstaat, wordt een melding daarover wel meteen opgepakt.
Meer ernstige meldingen
De inspectie controleerde bij 3 van de 25 Veilig Thuis-organisaties en vroeg informatie op bij allemaal. Over 2024 blijkt dat het maar 5 Veilig Thuis-organisaties lukt om ten minste 80 procent van de meldingen binnen de wettelijke termijnen te beoordelen. Slechts één Veilig Thuis-organisatie wist alle onderzoeken binnen de wettelijke termijn van tien weken af te ronden.
Oorzaken van de traagheid zijn toename en ernst van de meldingen, onvoldoende deskundigheid en beschikbaarheid van de lokale hulpverlening en onvoldoende beschikbaarheid van personeel.
Niet alleen bezig zijn met eigen wachtlijst
Als er geen onmiddellijke onveiligheid dreigt, moet de aanpak van meldingen wachten. Daar zitten echter ook berichten bij over ernstige structurele mishandeling of verwaarlozing. De IGJ maakt zich ernstig zorgen over de kinderen, gezinnen en huishoudens voor wie niet tijdig een veiligheidsbeoordeling of onderzoek wordt uitgevoerd, vertelt de organisatie. “De voorbeelden van onrust en onveilige situaties bij deze gezinnen en huishoudens zijn stuk voor stuk schrijnend.”
IGJ vraagt Veilig Thuis de eigen afdelingen, maar ook andere partners in de sector, niet alleen bezig te zijn met het wegwerken van de eigen wachtlijsten. “Want een huishouden is niet geholpen als het wordt doorgeschoven van de wachtlijst van Veilig Thuis naar de wachtlijst van bijvoorbeeld vrijwillige hulpverlening.”
Verbeterplan
De Veilig Thuis-organisaties Amsterdam-Amstelland, Gelderland-Midden en West-Brabant moeten een plan maken voor verbetering, maar ook aan de andere is dit gevraagd. De inspectie benadrukt dat ook gemeenten en diverse andere organisaties een verantwoordelijkheid hebben om het werk van Veilig Thuis beter mogelijk te maken. (ANP)