De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat haar wijze van rapporten aanpassen om haar bevindingen ‘open en toegankelijk’ te kunnen delen. Daarmee reageert de inspectie op de maatschappelijke roep om een meer transparante overheid.
De IGJ, waarin op 1 oktober de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Jeugdzorg zijn opgegaan, schrijft dit in haar werkplan voor 2018. “De inspectie verwacht van zorgaanbieders dat zij open zijn, bijvoorbeeld over het leren van incidenten”, zo is in het werkplan te lezen. “Zelf gaat de inspectie de komende tijd ook meer resultaten van het toezicht actief openbaar maken en inzicht geven in de manier waarop toezicht uitgevoerd wordt.”
Van het werkplan heeft de inspectie al een publieksvriendelijke versie gepubliceerd en ook van het jaarbeeld dat in het voorjaar van 2019 verschijnt wil de inspectie dat doen.
Patiënt centraal
De inspectie past zich ook aan de veranderingen in het zorglandschap aan, zoals de extramuralisering van zorg, de toepassing van zorgtechnologie en het centraal stellen van de patiënt of cliënt. De inspectie wil in 2018 vanuit het perspectief van de burger naar de zorg en de jeugdhulp kijken.
Daarbij hoort ook meer aandacht voor zorgnetwerken. “Patiënten en cliënten maken steeds vaker gebruik van zorg op maat thuis in hun eigen omgeving”, stelt de IGJ. Daarbij voeren zij steeds meer de eigen regie. Dit vraagt om zorg die over de grenzen van individuele zorgaanbieders, vakgebieden en sectoren heen gaat: netwerkzorg. Denk bijvoorbeeld aan een zorgnetwerk van een cliënt met een mantelzorger, huisarts, fysiotherapeut, wijkverpleegkundige, hulp in de huishouding, medisch specialist, de Wmo-dagbesteding en de apotheker.”
Zorgbureaucratie
Niet alleen de patiënt en cliënt krijgen meer gerichte aandacht van de inspectie, maar ook de zorgaanbieder. Zo wil de inspectie zich inzetten om de administratieve lasten voor zorgverleners en zorgorganisaties te beperken. “Zorgverleners hebben in de afgelopen jaren het werken aan kwaliteit nog al eens beleefd als toenemende bureaucratie. Omdat zorgverleners hun verantwoordelijkheid nemen voor kwaliteit én daarover verantwoording afleggen, kan de burger vertrouwen stellen in goede en veilige zorg”, aldus de inspectie.
Tot slot wil de inspectie “niet alleen kijken naar risico’s en incidenten”. “De vraag is ook hoe zorgaanbieders bij steeds complexere zorgvragen kunnen leren van elkaars best practices en zo kunnen blijven beantwoorden aan de hooggespannen verwachtingen van de samenleving. Ofwel: hoe komt het dat het zo vaak zo goed gaat in de zorg en wat kunnen we daarvan leren?”