Zelfstandige klinieken moeten hun zorg gaan verbeteren. Dit constateert de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in het rapport ‘Gezond vertrouwen’. Klinieken moeten onder meer werken aan het verbeteren van de infectiepreventie en beter controleren op medicatie die met een injectie of infuus wordt toegediend. Patiënten lopen volgens de inspectie onnodig risico op gezondheidsschade.
De IGJ heeft het toezicht op de particuliere klinieken geïntensiveerd sinds 2015, want daar gaven twee rapporten van de inspectie ‘alle aanleiding’ toe. Na bezoeken aan 31 klinieken stelt de IGJ vast dat er geen reden is tot optimisme. Al meerdere keren heeft de inspectie gesignaleerd dat de kwaliteit van zorg in een groot aantal gevallen niet voldoet, en er lijkt weinig te zijn veranderd in dit opzicht.
De inspectie maakt zich zorgen omdat zelfstandige klinieken de geldende richtlijnen met betrekking tot het infectiepreventiebeleid en het operatief proces onvoldoende naleven. Patiënten lopen hierdoor onnodig risico op schade en de verspreiding van al dan niet resistente micro-organismen wordt onvoldoende tegengegaan. De kwaliteit van infectiepreventie blijft met name in de klinieken zonder operatieafdeling achter, waar professionals de infectiepreventienormen minder goed kennen en deze minder goed naleven dan de professionals in klinieken mét een operatieafdeling.
Gezondheidsschade
De inspectie vindt de verschillen ‘niet acceptabel’, door het niet naleven van de eisen loopt de patiënt risico op gezondheidsschade. ‘Ongeacht de setting en het behandelaanbod moet de infectiepreventie op orde zijn en de patiënt moet hierop kunnen vertrouwen. Basale voorzorgsmaatregelen moeten in alle klinieken worden nageleefd om zorginfecties en besmetting met en verspreiding van micro-organismen te voorkomen.’
In de klinieken zonder operatieafdeling lijkt minder kennis aanwezig en wordt niet of onvoldoende gebruik gemaakt van de kennis van een deskundige infectiepreventie. Zo lieten deze klinieken minder vaak een audit uitvoeren door een deskundige infectiepreventie dan klinieken met een operatieafdeling. Het risico dat professionals onjuist handelen en onjuist blijven handelen is daarmee ‘aanmerkelijk groter’ dan in de klinieken waar men wel gebruik maakt van de kennis van een deskundige infectiepreventie.
Risico
In de helft van de getoetste klinieken was de medicatieveiligheid op belangrijke onderdelen niet op orde. De opslag voor medicatie die in een koelkast bewaard moet worden was in de helft van de gevallen niet geborgd en in achttien klinieken was de veiligheid van het geneesmiddel niet gegarandeerd door het ontbreken van een openingsdatum. Ook de dubbelchecks van High Risk medicatie tijdens operaties werden niet in alle bezochte klinieken uitgevoerd. Ook hierdoor loopt de patiënt risico.
Een belangrijke voorwaarde voor het juist handelen van medewerkers is de beschikbaarheid van een goed werkend kwaliteitssysteem met protocollen en werkinstructies, inclusief inzicht in bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dat een deel van de getoetste klinieken dit niet op orde had geeft de inspectie weinig vertrouwen in het kwaliteitssysteem als geheel in deze klinieken. Verder lijkt het organiseren van goede zorg voor kleine klinieken een grotere uitdaging als zij geen onderdeel uitmaken van een grotere organisatie waarin door feedbackmechanismen de kwaliteit kan worden bewaakt en verbeterd.
Maatregelen
De inspectie laat weten dat ze al meerdere keren heeft gesignaleerd dat de kwaliteit van zorg in een groot aantal gevallen niet voldoet. De IGJ heeft maatregelen opgelegd aan alle klinieken. Deze hebben de opdracht gekregen door middel van een resultaatsverslag aan te tonen dat door hen genomen maatregelen hebben geleid tot verbetering van de zorg. Als naar het oordeel van de inspectie de zorg onvoldoende was verbeterd, volgde een herbezoek en een gesprek met de bestuurder.
De IGJ wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor goede zorg primair bij de bestuurder en bij de zorgverleners ligt. Particuliere klinieken hebben een grote variatie in organisatiestructuur. In kleine klinieken komt het voor dat de bestuurder tevens uitvoerend zorgverlener is en de medisch eindverantwoordelijke.
Voor een goede kwaliteit van zorg is het volgens de inspectie van belang dat de verantwoordelijkheden ‘bekend zijn en gevoeld worden’ bij alle betrokkenen, en dat zij hun verantwoordelijkheid kennen en nemen. In particuliere klinieken zijn de zorgaanbieders en de artsen zich niet altijd bewust van de verantwoordelijkheden die zij hebben en is de informatievoorziening aan de patiënten onvoldoende om inzicht te krijgen in deze verantwoordelijkheden.
Actieplan
De inspectie beveelt Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), beroepsverenigingen als de Nederlandse Vereniging voor Cosmetische Geneeskunde (NVCG), het platform de Nederlandse Stichting Esthetische Geneeskunde en de Federatie Medisch Specialisten aan om na te gaan hoe de naleving van richtlijnen in particuliere klinieken kan worden verbeterd, en vraagt de organisaties hierop actie te nemen. De inspectie gaat met hen in gesprek over een actieplan.
ZKN stelt in een reactie dat er al een verbeterslag gaande is bij de zelfstandige klinieken. Van de 31 door IGJ bezochte klinieken hebben zestien het zogeheten ZKN-keurmerk. Bij slechts drie daarvan was een herbezoek van de inspectie nodig. De brancheorganisatie heeft individuele leden die slecht scoren op de kritische thema’s hierover benaderd en bekijkt hoe de aandachtspunten uit de nieuwe publicatie gebruikt kunnen worden om de kwaliteit van de klinieken met ZKN-keurmerk ‘verder te verbeteren’. (Skipr/ANP)