De concentratie van de kinderoncologie is op koers. Dat is de overall conclusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) na een periode van intensiever toezicht op de zorg voor kinderen.
In het najaar van 2014 startte het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie als nieuwe toetreder met de behandeling van kinderen met kanker. Omdat er nog geen nieuw gebouw is, vindt de concentratie gefaseerd plaats, voorlopig in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (UMC-WKZ).
De overgangsperiode brengt mogelijk risico’s met zich mee voor de kwaliteit van zorg in de UMC’s. Kennis en expertise verplaatst zich richting het Prinses Máxima, maar de door de UMC’s geleverde zorg moet wel verantwoord blijven. Dit is voor de IGZ reden geweest om het afgelopen jaar intensiever toezicht te houden op de kwaliteit en veiligheid van de zorg, zowel in het Prinses Máxima als in de kinderoncologische UMC’s.
Alle kinderen die hiervoor in aanmerking kwamen, werden sinds november 2014 verwezen naar het Prinses Máxima Centrum. De medische en verpleegkundige bezetting is hier voldoende, constateert de inspectie.
Knelpunt
De gevolgen voor de kindergeneeskunde in de kinderoncologische UMC’s verschillen per regio. Vermindering van het aantal patiënten is beperkt omdat de concentratie nog maar een kleine doelgroep betreft.
Uit Groningen is één medisch specialist vertrokken en vervangen en zijn geen verpleegkundige professionals vertrokken. In Rotterdam dreigde een knelpunt in de chirurgische behandeling van kinderen met niet-oncologische aandoeningen door het vertrek van een gespecialiseerde kinderchirurg. In Nijmegen noodzaakte het vertrek van kinderoncologen en gespecialiseerde verpleegkundigen tot een tijdelijke opnamestop voor nieuwe patiënten. Dit is inmiddels opgelost door detachering van medisch specialisten uit het Prinses Máxima Centrum en de aanstelling van nieuwe specialisten.
In februari 2016 bevestigden de kinderoncologische UMC’s op verzoek van de inspectie dat de medische en verpleegkundige bezetting voor de kinderoncologie door het invullen van vacatures weer voldoende is en dat zij dit tot 2018 ongewijzigd handhaven. Landelijk is er geen probleem bij de behandeling van complexe niet-oncologische aandoeningen door het vertrek van kinderchirurgen.
Shared care
Ouders vragen vooral meer steun bij praktische problemen die het verblijf in Utrecht met zich meebrengt en voor de continuïteit in de medische begeleiding. Deels wordt dit opgelost bij ingebruikname van het nieuwe gebouw, stelt de inspectie. Die zal speciale ruimtes hebben waar ouders en kinderen gezamenlijk kunnen verblijven, maar wel hun eigen ruimte hebben.
Er zijn afspraken voor shared care met zestien algemene ziekenhuizen en vier kinderoncologische UMC’s waardoor nabehandeling en begeleiding dicht bij huis kan plaatsvinden. Om de toegankelijkheid ook in de randgebieden van Nederland te garanderen zijn afspraken met enkele kleine regionale ziekenhuizen.
Status quo
Tot het Prinsen Máxima Centrum in 2018 de nieuwbouw in gebruik neemt, is sprake van een status quo en vindt geen verdere concentratie van kinderoncologische zorg plaats, aldus de inspectie. In de tussenliggende periode worden nieuwe zorgpaden/zorgketens opgesteld en worden afspraken gemaakt waar behandeling moet plaatsvinden. Dan kan ook de zorg voor kinderen tussen 15 en 18 jaar volledig binnen de kindergeneeskunde worden geschaard, zoals veel ouders willen.
Meer over de nieuwbouw van het Prinses Máxima Centrum leest u in de aankomende vastgoedspecial van Skipr Magazine