De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft sinds april vorig jaar twee nieuwe ongewenste vaststellingsovereenkomsten geconstateerd. Het totale aantal zwijgcontracten dat bij de inspectie bekend is komt daarmee op acht.
In totaal heeft de IGZ 55 meldingen ontvangen over ongewenste geheimhoudingsovereenkomsten in de zorg. Dat zijn afspraken tussen zorginstellingen en patiënten of nabestaanden over het afzien van bijvoorbeeld een (tucht)klacht, een gesprek met lotgenoten of contact met de pers. Bij acht van de overeenkomsten heeft de inspectie geoordeeld dat er inderdaad ongewenste afspraken in staan, meldt de IGZ op donderdag 18 mei.
De meldingen hebben betrekking op de gehele zorg, onder meer de medisch specialistische zorg en ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, ouderenzorg en farmaceutische bedrijven. De IGZ heeft instellingen waarschuwingen gegeven en een keer een boete uitgedeeld.
Schikking Tergooi
Minister Edith Schippers (Volksgezondheid) deed vorig jaar een oproep om zwijgcontracten te melden bij de inspectie. In eerste instantie kwamen daarop 45 meldingen binnen.
De oproep kwam na de dood van een 21-jarige tophockeyer in het Tergooiziekenhuis in Hilversum. Hij stierf aan een ontstoken hartzakje, zonder dat een specialist hem had gezien. Het ziekenhuis bleek een schikking te hebben getroffen met de moeder van de jongen. In ruil voor de vergoeding zou ze niet naar de tuchtrechter stappen en zou ze haar aangifte bij de politie intrekken.
Volgens de IGZ zijn zorgaanbieders in Nederland voldoende gewaarschuwd. “De inspectie gaat er van uit dat er geen vaststellingsovereenkomsten met ongewenste afspraken worden aangeboden en ondertekend. Bij nieuwe gevallen zal de inspectie direct overgaan tot het opleggen van een bestuursrechtelijke maatregel.”
In een brief aan de Tweede Kamer onderstreept staatssecretaris Van Rijn dat zwijgcontracten ook strijdig zijn met de Governancecode 2017. “De gehele code is gebaseerd op de principes van een open cultuur, aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid. Meer specifiek zijn vaststellingsovereenkomsten met ongewenste inhoud in strijd met de principes “Goede zorg” en “Waarden en normen”.”
Aanspreken
Dit impliceert volgens Van Rijn ook een duidelijke bestuurlijke verantwoordelijkheid. “Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht om de code toe te passen en er een succes van te maken. De brancheorganisaties die de code hebben opgesteld, streven naar een cultuur waarbij men elkaar op fouten aanspreekt. Wanneer een Raad van Bestuur zich niet aan de code houdt dan grijpt de Raad van Toezicht in. Voorts kunnen geschillen met betrekking tot de code door belanghebbenden worden voorgelegd aan de Governancecommissie gezondheidszorg. Deze onderzoekt de aan haar voorgelegde schending en doet daarover uitspraak. Deze uitspraken worden vervolgens gepubliceerd op de website van het Scheidsgerecht gezondheidszorg.” (ANP/Skipr)