Ezendam vergeleek de patiënttevredenheid van vrouwen die nacontroles volgden volgens de huidige richtlijnen en vrouwen die minder vaak naar het ziekenhuis gingen.
Jaarlijks krijgen ruim tweeduizend vrouwen de diagnose baarmoederkanker. Bij het overgrote deel wordt de kanker aangetroffen in stadium I. De meest gangbare behandeling is chirurgie. De kans op terugkeer van kanker is hierna relatief klein, namelijk tussen de 3 en 7 procent.
Richtlijn
De huidige richtlijn in Nederland schrijft acht tot elf nacontrolebezoeken voor gedurende de eerste drie jaar na de behandeling, dat komt neer op tien tot dertien bezoeken in vijf jaar. Gezien het lage risico op terugkeer is het bij deze groep vrouwen medisch verantwoord om de frequentie te verlagen.
Voorlichting
Ezendam en collega’s benaderden 316 patiënten in 42 ziekenhuizen die tussen september 2015 en februari 2018 de diagnose baarmoederkanker kregen in een vroeg stadium. De helft van de groep volgde de nacontrole bezoeken conform de richtlijn, de andere helft in een lagere frequentie van vier bezoeken in drie jaar. De vrouwen werden daarbij goed voorgelicht over bij welke signalen ze contact op moesten nemen met hun behandelend arts.
Meer tevreden met minder controles
De onderzoekers vroegen de patiënten naar hun tevredenheid met zorg en met de frequentie van de nacontroles, in hoeverre extra aanvullende ziekenhuisbezoeken plaatsvonden, de mate van zorgen die ze ervoeren rondom de ziekte, angst over terugkeer en mate van depressie. De onderzoekers zagen geen verschillen in algemene tevredenheid over de geleverde zorg tussen de groepen, terwijl vrouwen met minder intensieve controle wel meer tevreden waren met hun controleschema. De angst op terugkeer van de kanker nam niet toe bij minder intensieve nacontrole. Vrouwen die niet wilden deelnemen aan de studie en vrouwen die meer controle kregen dan het protocol voorschreef, bleken zich vaker zorgen te maken.
Oog houden voor wensen
Nicole Ezendam: “Deze uitkomsten laten zien dat het aantal bezoeken fors lager kan. De druk op de zorg neemt daardoor af. Tegelijk is het wel belangrijk oog te houden voor de wensen van de patiënt. Wanneer iemand door een hogere frequentie van nacontrolebezoeken zich minder zorgen maakt over terugkeer van ziekte, dan moet die ruimte er zijn.”