Verandertrajecten in de langdurige zorg hebben geleid tot efficiëntere en meer vraaggestuurde zorgorganisaties. Overheadkosten daalden met 27 tot 50 procent, onder meer door het terugschroeven van het aantal managers. Dat zijn enkele conclusies uit het eindrapport van het programma ‘In voor zorg’ dat op 19 april in Utrecht werd gepresenteerd.
Ruim 400 zorgorganisaties deden vanaf 2009 mee aan het programma van kennisinstituut Vilans en het ministerie van VWS. Met als doel: grootschalige veranderingen teweegbrengen om zo een toekomstbestendige, betaalbare sector te creëren. “Het verandertraject verschilde per organisatie”, licht Vilans-bestuurder Henk Nies toe. “Soms draaide het om procesverbeteringen, in andere gevallen moest de hele organisatiestructuur op de schop.”
Organisaties boekten efficiëntiewinst door het anders inrichten van hun bedrijfsprocessen, zo valt in het rapport te lezen. Ze zagen hun overheadkosten dalen als gevolg van een verschuiving van “controleren naar faciliteren”. Zorginstanties gingen bijvoorbeeld werken met kleinere en zelfsturende teams met minder managers. De nieuwe werkwijze zorgde in veel gevallen voor groter werkplezier bij medewerkers en een lager ziekteverzuim, aldus de onderzoekers.
Zelfsturing
Zoals bij Zorgaccent uit Almelo, waar zelfsturing een “way of life” is geworden. Oud-bestuurder Irma Harmelink stond daar aan de wieg van de ontwikkeling naar zelfsturende teams binnen de wijkverpleging en de woonzorg. “Bij zelfsturing draait het niet om het delegeren van taken, maar om het daadwerkelijk overdragen van eigenaarschap aan de teams”, benadrukt Harmelink. “Geef ze het vertrouwen dat ze de juiste dingen doen.”
In sommige organisaties waren harde maatregelen nodig, zoals het ontslag van “minder gekwalificeerde medewerkers”, vertelt Nies. “Dat vergde moed van het management. Zorgorganisaties zijn soms te zorgzaam voor hun medewerkers. Het idee heerst dat vanwege de krappe arbeidsmarkt iedereen binnenboord moet blijven. Maar de uitstroom van mensen maakt het aantrekken van nieuw talent mogelijk. En dat komt de kwaliteit van zorg ten goede.”
Transitie
Staatssecretaris Martin van Rijn van VWS, die het eindrapport dinsdag in ontvangst nam, noemt het programma “een uniek voorbeeld” van samenwerking tussen overheid en sector aan verbeteringen in de langdurige zorg. Het programma loopt af, maar dat betekent volgens hem niet dat zorgorganisaties nu achterover kunnen leunen. “De transitie gaat door. Zorgorganisaties moeten om zich heen blijven kijken, van elkaar leren en inspelen op ontwikkelingen die zich in de maatschappij afspelen.”