Zo’n 1035 patiënten per jaar overlijden zeer waarschijnlijk voortijdig door potentieel vermijdbare schade. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL en EMGO+ Instituut, dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft geopenbaard na een Wob-verzoek van RTL Nieuws.
RTL Nieuws heeft hierom gevraagd omdat de zender vindt dat er een zwijgcultuur hangt rond medische missers en dat dit moet veranderen. RTL Nieuws zet zich daarvoor al jaren in. In reactie op het verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur heeft de inspectie het dossieronderzoek bij overleden patiënten in Nederlandse ziekenhuizen online gezet. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op zijn beurt heeft een overzicht van alle calamiteiten in Nederlandse ziekenhuizen in 2015 en 2016 op de eigen site geopenbaard.
Van de onderzochte overleden patiënten was een meerderheid acuut opgenomen, volgens het NIVEL en EMGO+ Instituut. De gevonden potentieel vermijdbare schade en sterfte komt in verhouding vaker voor bij geplande opnames. Bij eenderde van de opnames betreft het een heropname. Verder blijkt dat potentieel vermijdbare schade in verhouding even vaak op doordeweekse dagen voorkomt als in het weekeind, al past hier de nuance dat in het weekeind veel minder behandelingen worden uitgevoerd.
Diagnostiek
Potentieel vermijdbare schade en sterfte is het vaakst gerelateerd aan de diagnostiek en het chirurgisch proces. Van de onderzochte overleden patiënten heeft 11 procent zorggerelateerde schade opgelopen door een gemiste, te late of inadequate diagnose. De oorzaken zijn vooral kennis-gerelateerd. Over de jaren heen is de omvang van de potentieel vermijdbare schade gerelateerd aan diagnostiek gelijk gebleven. Nader onderzoek naar de kwaliteit van de diagnostiek in de zorgketen binnen en tussen verwijzende ziekenhuizen, en in relatie tot de eerste lijn kan helpen gerichte aanknopingspunten voor verbetering te vinden.
Bij het chirurgisch proces gaat het veelal om infecties en schade gerelateerd aan het gebruik van implantaten en gewrichtsprotheses. Betere observatie, diagnostiek en sneller ingrijpen kan een deel van de potentieel vermijdbare sterfte waarschijnlijk voorkómen. Bij de niet-snijdende specialismen komen potentieel vermijdbare schade en sterfte vaker voor bij de algemene interne geneeskunde, de cardiologie en longziekten.
Verder ontstaat vermijdbare schade en sterfte door medicijngebruik. Hier komen twee categorieën vaker voor, namelijk antistollingsmedicatie en middelen bij maligniteit. In de klinische praktijk worden de bestaande wetenschappelijke richtlijnen “maar gedeeltelijk” opgevolgd, volgens de onderzoekers. “Deels wordt beredeneerd afgeweken, maar deels zonder aantoonbare reden en met negatieve uitkomsten tot gevolg.”
Medische technologie
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de toepassing van medische technologie in relatie tot patiëntveiligheid. Bij nagenoeg alle opnamen wordt enige vorm van medische technologie gebruikt. Het gebruik loopt uiteen van een perifeer infuus tot het gebruik van robotchirurgie. Van de overleden patiënten heeft 4 procent te maken met zorggerelateerde schade door het gebruik van medische technologie. De potentieel vermijdbare schade en sterfte gerelateerd aan medische technologie is ondanks extra inspanningen van veldpartijen ten opzichte van 2011/2012 niet gedaald.
De meest voorkomende schade met medische technologie is gerelateerd aan operatieve ingrepen met gewrichtsprotheses en het gebruik van laparoscopen. Minder vaak ten opzichte van voorgaande metingen kwam zorggerelateerde schade voor bij het toepassen van infusen, katheters en bij verpleegkundige handelingen. Mogelijk kan deze “positieve ontwikkeling” volgens de onderzoekers toegeschreven worden aan de extra aandacht voor competentie-ontwikkeling binnen de beroepsgroep en het regelmatig toetsen van voorbehouden handelingen.