Volgens de inspectie heeft de medisch specialistische zorg gedurende de corona-uitbraak “met grote inzet en aanpassingsvermogen en daarmee op passende wijze invulling gegeven aan de verantwoordelijkheden en taken die de Nederlandse samenleving aan hen toevertrouwt.” De medisch specialistische zorg moest “drastische maatregelen” nemen om de acute zorg te kunnen blijven leveren. De nadruk lag op de zorg aan Covid-19-patiënten. Operatiecomplexen werden omgebouwd tot ic-afdelingen, medewerkers die op andere afdelingen nog amper werk hadden werden ingezet op deze nieuwe ic’s. Er was veel onbekend over de verspreiding en mogelijke behandelingen van deze nieuwe ziekte.
Aanvaardbaar niveau
Dit alles heeft volgens de inspectie invloed gehad op de kwaliteit van de zorgverlening. “Maar de maatregelen waren nodig om goede zorg te kunnen leveren.” Daarom concludeert de inspectie dat “de kwaliteit van de zorg tijdens de eerste Covid-19 uitbraak van een aanvaardbaar niveau” is geweest. “Gegeven de omstandigheden, was er goede zorg. Daarbij konden ‘normale richtlijnen’ niet altijd gevolgd worden.”
Complex
Een punt van aandacht is wat de inspectie betreft de onderlinge informatie-uitwisseling. “Het bleek complex te zijn om inzicht te krijgen in de mogelijkheden om de zorg voor Covid-19 patiënten op te schalen (met name op IC-afdelingen) en om overkoepelend inzicht te krijgen in de capaciteit voor het overplaatsen van patiënten naar andere ziekenhuizen en regio’s”, aldus de IGJ. “Hierdoor ontstond het beeld dat niet alle ziekenhuizen in gelijke mate bereid waren om Covid-19 zorg te leveren.” Toch hebben volgens de IGJ alle ziekenhuizen zich naar omstandigheden en mogelijkheden maximaal ingespannen om de zorg voor Covid-19 patiënten in gezamenlijkheid te organiseren.
Stoppen reguliere zorg
Net als medisch specialisten zelf, uit nu ook de inspectie haar zorgen over het effect van het tijdelijk stilleggen van de reguliere zorg tijdens de eerste golf. De artsen stelden zelf dat de corona-aanpak meer kwaad deed dan goed, vanwege die gemiste reguliere zorg. Volgens de inspectie zijn “alle betrokkenen het erover eens dat het zoveel mogelijk in stand houden van reguliere zorg een speerpunt moet zijn bij de voorbereiding van een eventuele tweede golf.”
Zorgmijding
De inspectie zegt ook dat er nog relatief weinig bekend is over de gevolgen van deze gemiste zorg voor individuele patiënten en de volksgezondheid. Vorige week bleek al dat er momenteel meer amputaties plaatvinden, als gevolg van de crisis. Onder andere omdat patiënten bang zijn om naar de dokter te gaan. Dit zorgmijden gebeurt nog steeds. Zorgverleners zetten nu dan ook zorgmijders te bereiken en te overtuigen om in behandeling te gaan, constateert de inspectie.
Regionale netwerken
Particuliere klinieken kunnen helpen bij het voortzetten van reguliere zorg, bij een eventueel tweede golf, door deze over te nemen. Hiervoor moeten particuliere klinieken “goed zijn aangesloten bij regionale netwerken” en zij moeten meegenomen worden in de verdeling van medische middelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Deze samenwerkingsverbanden moeten komende tijd volgens de inspectie verstevigd worden. Met name ziekenhuizen moeten “doorlopend oog hebben voor de verbinding met eerstelijnszorg, langdurige zorg en zorg thuis en ook de openbare gezondheidszorg.”
Menslievende zorg
Tenslotte is er in de eerste golf veel geleerd over menslievende en patiëntgerichte zorg voor Covid-patiënten. Het aanvankelijk moeten weren van bezoek had “een grote impact op de psychosociale belasting van patiënten en zorgverleners”. In de loop van de tijd groeide bleek dat in sommige gevallen opname in het ziekenhuis niet de meest menslievende zorg was. Huisartsen hebben daarom gesprekken gevoerd met kwetsbare mensen over waar ze bij een infectie het liefst verzorgd wilden worden.
Ook zegt de inspectie dat bij een eventuele tweede uitbraak voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar moeten zijn, zodat bezoek zo veel mogelijk doorgang kan vinden. “Zorgaanbieders hebben de ambitie om het perspectief van menslievende en patiëntgerichte zorg nadrukkelijk centraal te stellen bij een volgende fase van de uitbraak.”