Gedwongen zorg kan bijvoorbeeld worden toegepast bij het toedienen van medicatie, bij lichaamsverzorging als douchen en door het opleggen van beperkingen, zoals gesloten deuren, niet roken of geen alcohol drinken en vastzetten in een rolstoel.
Niet actief
“Voor zorgverleners is het vaak onduidelijk waar de grens ligt. Zij worstelen met de overgang van stimuleren, overhalen en onderhandelen naar dwang. Zeker als een cliënt aanvankelijk zegt iets niet te willen, maar zich uiteindelijk niet actief verzet. Maar als het voor een cliënt voelt alsof er geen keus is, kan er feitelijk sprake zijn van dwang. Zonder dat de zorgverlener dat zo ziet”, legt de inspectie uit.
Begrijpen en herkennen
Scholing in de wettelijke regels, maar vooral in het begrijpen van gedrag en herkennen van verzet zijn daarom nodig. Ook moeten gesprekken met familie of mantelzorgers beter worden gevoerd. Er moeten ook scherpere definities komen die antwoord geven op de vragen: wat is nog stimuleren, wat is gedwongen zorg, wat is verzet tegen zorg?
Zorgvuldig
“Verplichte of onvrijwillige zorg kan ook goede zorg zijn, en ook nodig zijn. Als dwang nodig is, moet dit wel zorgvuldig gebeuren. De rechten van patiënten en cliënten zijn sterker geworden”, aldus de inspectie.
Twee nieuwe wetten
In 2020 gingen twee nieuwe wetten over dwang in de zorg in: de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Deze stellen voorwaarden aan gedwongen zorg, bijvoorbeeld over wie een plan opstelt en erover beslist en over de inspraak en het informeren van cliënten. (ANP)