Volgens de inspecties moeten medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming “continu weten hoe het met het kind gaat om, als het nodig is, het kind met voorrang te helpen”. De dienst kampt echter met wachtlijsten. Daardoor zitten kinderen “langer in potentieel gevaarlijke situaties”. Kinderen moeten gemiddeld soms vier tot dertien weken wachten voordat ze worden geholpen, afhankelijk van het soort onderzoek. En omdat het om gemiddelden gaat, duurt het wachten soms nog langer. De wachttijden zijn volgens de inspecties “onaanvaardbaar lang” en het lukt niet om die korter te maken. Momenteel staan ruim 2800 kinderen op een wachtlijst om geholpen te worden.
Geen duidelijkheid
In de afgelopen jaren heeft de kinderbescherming er af en toe wel wat geld bij gekregen, maar de raad heeft geen duidelijkheid over “structurele financiering”.
Het is niet de eerste keer dat de inspecties waarschuwen voor de problemen bij de kinderbescherming. In 2019 concludeerden ze al “dat de Nederlandse overheid onvoldoende haar verantwoordelijkheid neemt voor kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd”, onder meer door “financiële tekorten en personeelstekorten”. Volgens de inspectie zitten er fouten in het hele zorgstelsel, en kan de kinderbescherming die niet zelf oplossen. (ANP)