Het toetsingskader van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat te veel uit van residentiële instellingen en past niet goed bij de kleinschaligheid en gezinssfeer van gezinshuizen en zorgboerderijen. Ook geven inspectierapporten een nogal zwartwit beeld, terwijl er in werkelijkheid vele nuances zijn. Dat geven zorginstellingen in een onderzoek van Nivel.
Kinderen die uit huis worden geplaatst en niet bij pleegouders terechtkomen, worden sinds de invoering van de Jeugdwet (2015) vaker bij kleinschalige jeugdhulpaanbieders geplaatst, zoals gezinshuizen en zorgboerderijen. Sindsdien heeft de IGJ een aanpak van toezicht op de kwaliteit en veiligheid van deze aanbieders ontwikkeld en bijgesteld. Het Nivel deed onder 18 gezinshuizen en zorgboerderijen onderzoek naar de ervaringen met dit toezicht.
Verbeteringen
Gemeenten baseren hun beslissing waar kinderen te plaatsen mede op de inspectierapporten die de IGJ op haar site publiceert. Dit kan grote gevolgen hebben voor de aanbieders. In het Nivel-onderzoek geven zorginstelling aan dat zij graag zouden zien dat de verbeteringen die zij hebben doorgevoerd naar aanleiding van de conceptrapportage, worden vermeld in het definitieve rapport dat online wordt gezet.
De onderzoekers stellen verder vast dat de IGJ onvoldoende capaciteit heeft om enkele duizenden kleinschalige jeugdhulpbieders met verblijf regelmatig te inspecteren. Het is volgens hen nog de vraag hoe de IGJ hiermee om kan gaan en toch een rol van betekenis kan (blijven) spelen. Een suggestie van de geïnterviewden is om beoordelingscriteria van de IGJ af te stemmen met de eisen van kwaliteitskeurmerken.
Bejegening
De zorgaanbieders zijn over het algemeen tevreden over het toezicht door de IGJ, met wat uitschieters naar boven en naar onder, zo schrijven de onderzoekers. Zorginstellingen spraken van een positieve ervaring als het bezoek van de inspectie van tevoren was aangekondigd, zij respectvol werden bejegend door de inspecteurs en als de jeugdigen in de instelling op een pedagogisch verantwoorde manier werden benaderd. Ook helderheid over doelen, opzet en vervolg van het inspectiebezoek dragen bij een positieve ervaring.
Minder positieve ervaringen hebben zorginstellingen wanneer het bezoek van de inspectie onaangekondigd is, zijn erg formeel worden bejegend of als de jeugdigen niet op een gepaste manier worden benaderd.
Beoordeling
Ook de beoordeling door de inspecteurs wordt op verschillende manieren ervaren. Dat hangt volgens de onderzoekers van drie dingen af: de ervaren geschiktheid van het toetsingskader, de communicatie rondom de beoordeling, en het ervaren nut van de beoordeling.
“Sommige geïnspecteerden hadden er begrip voor dat het toetsingskader waarmee de IGJ toezicht houdt maar in beperkte mate rekening kan houden met bijzonderheden van kleinschalige jeugdhulpaanbieders”, schrijven de onderzoeker. “Maar vaker was er kritiek op het toetsingskader dat geen recht zou doen aan de kleinschaligheid van de aanbieders.”
Enkele geïnspecteerden – met name die geïnspecteerd zijn naar aanleiding van een signaal – hadden negatieve ervaringen met de communicatie: zij misten de transparantie over de aanleiding en een terugkoppeling aan het einde van het inspectiebezoek.
Ten slotte varieerde de ervaring met het nut van de beoordeling sterk. “Enkelen geïnspecteerden vonden de beoordeling “nutteloos”, onder meer omdat de Inspectie zich zou hebben beperkt tot toezicht op “de papieren werkelijkheid” en omdat ze alle grijstinten reduceert tot een zwart-wit beoordeling. Anderen hadden het bezoek als “een leermoment” ervaren en waardeerden het dat de inspecteurs met hen in gesprek waren gegaan om zich een beeld te vormen van hoe het in de praktijk eraan toegaat”, aldus de onderzoekers.
Adviseren
De deelnemers aan het onderzoek gaven ook aanknopingspunten voor verbetering. Inspecteurs kunnen meer oog hebben voor de diversiteit in de sector. Ook kunnen zij zich – in gesprek met de jeugdhulpaanbieders – meer verdiepen in de praktijk, die vaak vele nuances kent.
Bij de geïnterviewde gezinshuishouders en bestuurlijk verantwoordelijken van zorgboerderijen is begrip voor de inspecteur die in zijn rol van handhaver zijn vragenlijst doorneemt. Maar vooral inspecteurs die daarnaast de rol van adviseur innemen en in gesprek treden met de geïnterviewden, oogsten waardering. De inspecteurs zouden volgens de geïnterviewden meer rekening kunnen houden met de diversiteit van de aanbieders.