De hoge verwachtingen van de effecten van integrale ouderenzorg op zorgverleners en mantelzorgers zijn grotendeels ongerechtvaardigd. Integrale ouderenzorg kan de afstemming tussen zorgverleners verbeteren, maar betekent ook een aanzienlijk grotere tijdsinvestering door extra coördinatie en administratieve taken.
Dat stelt gezondheidszorgonderzoeker Benjamin Janse in zijn onderzoek naar de effecten van integrale ouderenzorg op zorgverleners, waarop hij op 26 april aan de Erasmus Universiteit Rotterdam promoveert. Janse deed onderzoek naar het Walcheren Integrale Zorg Model (WIZM), een model gericht op integrale zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen in het Zeeuwse Walcheren.
Integrale zorg heeft als doel om de samenwerking en afstemming tussen verschillende typen zorgverleners te verbeteren. Het gaat daarbij om zowel professionele zorgverleners als mantelzorgers. Dit vergt aanpassingen van de bekostiging, organisatie, administratie en verlening van zorg. Over de effecten van integrale ouderenzorg op deze zorgverleners bestond nog veel onduidelijkheid.
Tijdsinvestering
Hoewel in Walcheren de samenwerking en afstemming tussen formele zorgverleners verbeterde, betekende het voor hen ook een aanzienlijk grotere tijdsinvestering door extra coördinatie en administratieve taken. De invoering van integrale zorg had geen effect op de werktevredenheid van formele zorgverleners. Ook bracht het WIZM geen grote veranderingen teweeg in de verdeling van formele en informele zorg over de tijd, aldus Janse. Wel verlaagde de ervaren belasting van mantelzorgers, zonder een grotere tijdsinvestering van hen te vragen.