Integrale zorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen heeft geen effect op gezondheid en zelfredzaamheid en is ook niet kosteneffectief. Hooggespannen verwachtingen van integrale zorg voor kwetsbare ouderen worden dan ook niet waargemaakt. Wel brengt intgrale zorg een klein positief effect op kwaliteit van leven en iets meer ruimte voor liefde en vriendschap. Maar maatwerk dat beter is afgestemd op individuele behoeften kan waarschijnlijk meer soelaas bieden.
Dat blijkt allemaal uit het proefschrift dat gezondheidswetenschapper Willemijn Looman 14 december verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De promovenda volgde voor haar evaluatieonderzoek 377 kwetsbare ouderen, van wie er 184 ondersteuning kregen via het ‘Walcheren Integrale Zorgmodel’ (WIZ). Volgens dit model worden kwetsbare ouderen opgespoord en worden hun zorg- en ondersteuningsbehoeften in kaart gebracht.
De praktijkverpleegkundige van de huisarts coördineert vervolgens de zorg en ondersteuning, de afstemming met andere professionals en de daarbij horende multidisciplinaire overleggen, protocollen en dossiers. Looman vergeleek de ‘WIZ-ouderen’ met 193 kwetsbare ouderen die reguliere zorg ontvingen.
Kwetsbaarheid kent vele gezichten
Looman stelt dat bij integrale zorg door professionals en instanties meer maatwerk nodig is, omdat je niet kunt spreken over dé kwetsbare oudere. Kwetsbaarheid kent namelijk vele gezichten volgens de onderzoekster.
Looman identificeerde zes kwetsbaarheidsprofielen op basis van data van ruim 43.000 ouderen uit het Nationaal Programma Ouderenzorg, variërend van relatief gezond tot meervoudig kwetsbaar. Als daar meer rekening mee gehouden wordt, kunnen instanties hun interventies hierop veel beter afstemmen, aldus de promovenda.
Mantelzorg
Afgelopen april ontdekte een andere promovendus andere niet waargemaakte verwachtingen van integrale ouderenzorg volgens het WIZ model. Het model kon helpen om mantelzorgers te beschermen tegen overbelasting en kon de samenwerking en afstemming tussen zorgverleners verbeteren. Maar de extra coördinatie en administratieve taken vroegen een aanzienlijke extra tijdsinvestering terwijl het niet leidde tot een betere gezondheid of kwaliteit van leven, of een hogere tevredenheid met zorg.