Robot and human hands almost touching - 3D render. A modern take on the famous Michelangelo painting in the Sistine Chapel; titled, "The Creation of Adam". Roboter- und Menschenhand berühren sich beinahe URO-NEWS 6/2012
Zorgrobotica heeft een grote rol in het verhogen van de zelfredzaamheid en autonomie van cliënten van zorginstellingen. Toch blijft het gebruik van robots in de zorg achter. Dit concluderen twee studenten van de TU Eindhoven uitvoerden in een onderzoek uitgevoerd in opdracht van adviesbureau M&I/Partners.
Er komen steeds meer robots bij die met name in de ouderenzorg gebruikt kunnen worden. Voorbeelden zijn Zora en Paro. Volgens Iris Huijben en Eline de Ridder van de TU Eindhoven blijkt uit diverse casussen dat cliënten die contact hebben met bijvoorbeeld actiever worden, meer zelfredzaam zijn en daarmee meer regie en autonomie verkrijgen. “Ook kunnen zorgrobots taken overnemen die cliënten zelf niet meer kunnen uitvoeren in huis, waardoor zij minder afhankelijk worden.”
Volgens Huijben en De Ridder zijn dit soort mensen langer in staat om thuis te blijven wonen. Dit is te verkiezen boven het wonen in een verpleeghuis, niet alleen voor de oudere maar ook voor de maatschappij. Het zorgt namelijk voor lagere kosten en de verpleging kan de aandacht op de cliënt als persoon richten in plaats van de cliënt die verzorgd moet worden. In de visie van de twee onderzoekers bepalen cliënten zelf wat zij nodig hebben. “Hierdoor wordt onnodige zorg voorkomen.”
Pilots
Veel zorgorganisaties voeren weliswaar pilots uit met robotica, maar ze zetten het gebruik ervan vaak niet door, constateren Huijben en De Ridder. Ze onderzochten een aantal case studies bij zorginstellingen waar het gebruik van robotica wel werd doorgezet, maar ook instellingen waar dat niet gebeurde. Deze ouderen-, revalidatie- en gehandicaptenorganisaties in Nederland en België (vijftien in totaal) maakten gebruik van onder meer Paro, ZORA, Rose, Lopes 2 en Roomba.
De studenten onderzochten van vijf typen robots wat succes- en faalfactoren zijn. Ze zijn gekomen tot de factoren: financiën, acceptatie, eigenschappen van de robot, organisatie, gebruik en effect. Ten eerste is de prijs van invloed op het gebruik van robotica. “Momenteel lukt het vaak nog niet om de robot-business case sluitend te krijgen”, aldus de studenten. “Mogelijk kunnen subsidies of zorgverzekeraars hier een rol in spelen. Dit zou het gebruik van robots bij cliënten thuis of in zorginstellingen vergroten.”
Ten tweede is het voor de acceptatie van robotica van belang dat er genoeg voorlichting wordt gegeven en dat cliënten en zorgverleners er voor open staan. Welke eigenschappen bij een robot belangrijk worden gevonden (de derde factor), is afhankelijk van het doel van de robot. Een aantal algemene eigenschappen is: toegankelijkheid, stabiliteit, veiligheid, interactie, gewicht en de match tussen het doel en uiterlijk. Maar als een robot bedoeld is om sociale of emotionele interactie te verzorgen mag deze er niet te menselijk uit zien, dan heeft het namelijk “juist een beangstigend effect”.
De organisatie is een vierde factor voor een succesvolle implementatie van robotica. Binnen een organisatie is een duidelijke visie en beleidsvoering over het doel en het gebruik van de robot belangrijk. Communicatie hierover is van groot belang. De vijfde factor is gebruik: als de robot niet regelmatig gebruikt wordt, levert dit ook geen positief effect op. Meer kennis leidt tot een toename van het gebruik. Tenslotte is de factor effect van belang. Cliënten en zorgverleners zullen eerder gebruik maken van robotica als er een zichtbaar aangetoond positief effect is, bijvoorbeeld het vergroten van de zelfredzaamheid. De studenten adviseren om onderzoek te doen naar mogelijke positieve effecten.
Vijf soorten robots
Het onderzoek onderscheidt vijf verschillende soorten robots. Dit zijn de butlerrobot, de huishoudelijke robot, de robot voor sociale communicatie, de robots voor emotionele communicatie of entertainment en de exoskeleton-robot – die wordt ingezet bij de revalidatie van mensen. Of een robot succesvol wordt ingezet, is afhankelijk van het soort robot. Zo mogen de huishoudelijke robot en die voor huishoudelijk gebruik menselijke trekken hebben, maar geldt dit bijvoorbeeld niet voor de exoskeleton. Omdat die laatste als een pak wordt gedragen, is het belangrijker dat de robot gemakkelijk en snel aan te trekken is.