Het tweede concept van het IZA is op veel punten concreter dan de eerste versie van vorige maand. Vooral de ggz-sector krijgt te maken met veel eisen: “De wachtlijsten en wachttijden moeten fors dalen.” Alle patiënten moeten binnen één à twee weken een eerste intakegesprek krijgen en binnen maximaal vier weken een eerste behandelingssessie. Dat doel moet uiterlijk eind 2026 zijn bereikt.
Beter coördineren
In het IZA staat dat er sowieso 50.000 minder mensen per jaar in de ggz moeten komen. Dat kan door samenwerking en door vaker door te verwijzen naar andere hulpinstanties, zoals wijkverpleegkundigen. Om deze zorg beter te coördineren, stelt het IZA de oprichting van regionale steunpunten voor: ‘mentale gezondheidscentra’. Dat levert “een zeer grote bijdrage aan de verlaging van de wachtlijsten”.
Ggz-cliënten mogen alleen worden doorverwezen naar een instelling die een wachtlijst heeft die binnen de Treeknorm is. Anders moet de huisarts de cliënt naar een organisatie verwijzen die hem sneller helpt. Dat kan een instelling zijn in zijn eigen regio, maar dat hoeft niet. Om de cliënten goed te verdelen zijn de aanbieders verplicht alle relevante data met elkaar te delen en met de NZa.
MIND zal IZA niet ondertekenen. Directeur Marjan ter Avest over de onderhandelingen: Twee uur gevochten om er een zinnetje van ons in te krijgen.
Forse concentratie
De medische zorg krijgt in de IZA-periode (2023-2027) te maken met forse concentratie. Omdat dit nauwelijks van de grond is gekomen de laatste twintig jaar, neemt het ministerie van VWS hierin de regie. Met veldpartijen gaat VWS volumenormen vaststellen. Ziekenhuizen moeten minimaal 50 à 100 (afhankelijk van de ingreep) behandelingen per jaar doen van 15 à 20 zorginterventies.
Als eerste sectoren zijn de oncologische zorg en hart- en vaatziekten aan de beurt. In de IZA-periode gaan deze minimumvolumenormen in twee fases gelden voor 15 à 20 zorginterventies op die specialismen. Vanaf 1 januari 2026 voor de eerste fase en vanaf 1 januari 2028 voor de tweede. “Tegenover de concentratie van deze hoogcomplexe zorg staat dat umc’s en topklinische ziekenhuizen, zich minder richten op basiszorg”, aldus het concept-IZA.
Minimum multitraumacentra
Voor multitraumacentra is het IZA helder: alle level-1 centra dienen vanaf 1 januari 2024 te voldoen aan de minimumnorm van 240 patiënten per locatie. Zo niet, dan mogen ze geen zorg meer leveren: “De IGJ ziet hierop toe”.
Niet meer mensen werkzaam in de zorg
De IZA schrijft dat een op de zes werknemers in de zorg werkt. Meer mensen in deze sector is niet reëel en daarom “willen die 1 op de 6 als uitgangspunt houden. We zullen dus met grofweg hetzelfde aantal mensen aan de groeiende zorgvraag moeten voldoen.”
Verduurzaming
Na kritiek van onder andere Cathy van Beek is er in het IZA ruimte voor klimaat en milieu. Het concept verwijst naar de CO2-reductie van 55 procent, zoals is afgesproken in het coalitieakkoord en klimaatneutraal in 2025: “De ondertekenaars van het IZA erkennen de maatschappelijke verantwoordelijkheid om verduurzaming zo snel en efficiënt mogelijk te bewerkstelligen. Het is een criterium bij elke transitie.”
Transformatiegeld
Ook dit IZA benadrukt de noodzaak voor nauwere samenwerking in de regio. Verder is voor vernieuwing transformatiegeld van 2,8 miljard euro beschikbaar in de periode 2023-2027. In sommige dossiers maakt VWS extra geld vrij, zoals voor de standaardisatie gegevensuitwisseling (1 miljard). Om de druk erop te houden, vervliegt voortaan het geld als het niet in een bepaald tijd is opgemaakt: “use-it-or-lose-it”.
Basispakket
De toets op het basispakket wordt “verbeterd en verbreed”. Gekeken wordt of het om effectieve en passende zorg gaat. Uiterlijk in maart 2023 heeft VWS een afbakening van de voorwaarden en een wettelijk kader klaar. Er zal meer zorg worden getoetst, ook bestaande delen in het basispakket: “Als de zorg niet aantoonbaar voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk, en daarbinnen doelmatigheid, is uitstroom van die zorg in beginsel van toepassing.”
Oplossingen eerstelijnszorg
Het hoofdstuk over de eerstelijnszorg is beperkt. De IZA maakt een analyse, maar laat een oplossing over aan de veldpartijen. Die krijgen tijd om oplossingen te vinden voor de huidige problemen. Patiëntenfederatie, LHV, InEen, ZN, Actiz, V&VN, Zorgthuisnl, KNMP, KNGF, PPN, FMS, NVZ, VGN, VWS, NZa, Zorginstituut, IGJ, Verenso, NVAVG en de VNG gaan een visie uitwerken op de eerstelijnszorg van 2030.
5 procent minder regeldruk
Het IZA wil de regeldruk verminderen. Als VWS, brancheorganisaties, toezichthouders en instellingen zich inspannen, moet een reductie mogelijk zijn van 5 procent in 2025 (ten opzichte van 2020), menen de auteurs van het concept-IZA.
Oscarlopescardozo@olcadvies.nl
Het IZA spant het paard achter de wagen. Men belijdt met de mond de preventie, maar in de praktijk wordt de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg nog verder geblokkeerd. Dat leidt uiteindelijk tot grote maatschappelijke schade en vele fysieke klachten. In plaats van meer mensen zorg te laten verlenen gaan we een extra bureaucratische laag toevoegen om de instroom te beperken. Zonde van de menskracht. Natuurlijk kan er her en der best wat efficiënter gewerkt worden, maar dat zet veel minder zoden aan de dijk dan het drastisch afschaffen van regeldruk (niet 5%, maar 95%) Als je ziet hoeveel instanties nu moeten gaan beslissen over de eerstelijnszorg dan is dat een gekmakende salade van afkortingen, allemaal bezet door duurbetaalde beleidsmedewerkers, die elkaar aan het werk houden. De eerstelijns zorgmedewerkers weten precies wat er moet gebeuren, maar worden steeds in de wielen gereden door al die nutteloze instanties. School de mensen die daar werken om in zorgpersoneel en het probleem is grotendeels opgelost. Dit domme document kan allen maar komen uit een volkomen dolgedraaid incompetent ministerie. Ik had van Ernst Kuipers beter verwacht.
Jorrit Stroosma
Wat mij niet duidelijk is moeten de Tweede en Eerste Kamer ook nog hun akkoord geven over dit Integraal Zorgakkoord?!
Michiel van der Linden
Nee, dat was vorig jaar ook de kritiek van de RVS in haar rapport “Opnieuw Akkoord?”: dat de zorgakkoorden neerkomen op vage toekomstvisioenen, het geld centraal staat en er met name buiten de controle van de Tweede Kamer een belangnuitruil plaatsvindt tussen de machtigste partijen.