De coalitie had afgesproken om vanaf 2025 511 miljoen euro minder uit te trekken voor de jeugdzorg. Gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg, kwamen in verzet en wilden niet meer met het Rijk praten over hervormingen in de jeugdzorg.
Normeren
Het kabinet houdt vast aan dat bedrag, maar heeft besloten “dat het realiseren van de aanvullende besparingen van 511 miljoen euro een Rijksverantwoordelijkheid is”. Een eigen bijdrage is één idee, een andere optie is het ‘normeren’ van de behandelduur, aldus Van Ooijen.
Van Ooijen wil ook kijken welke behandelingen wel en niet werken. “Er is op dit moment te weinig zicht op wat werkt in de jeugdhulp en daarom kan hierop ook niet worden gestuurd. De kennis die er wel over bestaat wordt te weinig gebruikt.” Behandelingen die niet werken “sluiten we uit en behandelingen waarvan we de effectiviteit nog niet weten worden nader onderzocht”.
Grenzen aan jeugdwet
Er worden grenzen gesteld aan het beroep dat kinderen en hun ouders kunnen doen op door de overheid betaalde jeugdzorg. “Strubbelingen bij opvoeden en opgroeien horen bij het normale leven”, schrijft Van Ooijen. Deze moeten in eerste instantie thuis of op school worden opgelost. Die grenzen worden in de Jeugdwet vastgelegd.
Winsten
Perverse financiële prikkels worden uit het systeem gehaald. Dat gaat het kabinet doen door excessieve winsten aan te pakken en het aantal jeugdzorgaanbieders terug te dringen. Aanbieders die eenvoudige jeugdhulp bieden “maken stevige winsten” terwijl zorgaanbieders van complexe of specialistische zorg verlies maken, schrijft de staatssecretaris.
Wachtlijst
Doel van de hervorming is dat de jeugdzorg beschikbaar blijft en sneller beschikbaar komt voor kwetsbare jongeren met complexe problemen, stelt Van Ooijen. Het gaat daarbij onder meer om kinderen met een eetstoornis, chronische aandoening of een jeugdbeschermingsmaatregel. Zij staan nu vaak maandenlang op een wachtlijst.
Deze hoogspecialistische jeugdzorg moet verplicht landelijk worden ingekocht.
In 1997 kreeg één op de 27 kinderen professionele jeugdhulp. In 2015, het jaar dat gemeenten hiervoor verantwoordelijk werden, één op de tien. In 2021 deed één op de zeven jongeren een beroep op de jeugdzorg. (ANP)