Een twaalfjarig kankerpatiëntje uit Noord-Holland dat geen verdere behandeling tegen zijn ziekte wil ondergaan, hoeft niet tegen zijn wil een chemokuur te volgen. Dat bepaalde de kortgedingrechter in Alkmaar vrijdag in een zaak die de vader van de jongen had aangespannen tegen de stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers. Die heeft toezicht op het kind.
Het jongetje werd eind vorig jaar zes weken lang dagelijks bestraald vanwege een hersentumor. Hij had in maart met een vervolgbehandeling in de vorm van een chemokuur moeten starten. Dat wil hij echter niet, zo heeft hij zelf aangegeven en dat is ook de overtuiging van een psychiater. Die verklaarde het jonge patiëntje na onderzoek wilsbekwaam. Toen de gezinsvoogd niet tegen die beslissing in het geweer kwam, stapte de vader eind vorige maand naar de rechter.
Fifty-fifty
De gezinsvoogd zei vrijdag “de twijfel bij de vader over de wilsbekwaamheid van het jongetje te begrijpen”, maar “geen ruimte te hebben om in te grijpen”. Volgens hem laten de rapportages over de wilsbekwaamheid van het kind geen enkele ruimte voor twijfel en hebben instanties en artsen rechtmatig gehandeld door het besluit van het kind te respecteren.
De wetgeving is verder klip en klaar, aldus de rechter: “Daarin staat dat wilsbekwame patiënten van twaalf jaar en ouder ook in levensbedreigende situaties over hun behandeling mogen besluiten. In die passage ligt besloten dat we moeten respecteren dat die beslissing door een kind wordt genomen.”
De kansen op genezing voor de jongen zijn zonder verdere behandeling fifty-fifty en bij een vervolgbehandeling 75 tot 80 procent.
Grondwettelijk
Het jongetje heeft een eigen, grondwettelijk recht geen toestemming te geven voor een medische behandeling, benadrukte de rechter. Volgens hem is uit de rapportages onder meer gebleken dat de jonge patiënt goed kan uitleggen wat zijn ziekte en behandeling betekenen, ook als zijn behandeling stopt.
De vader wilde vrijdag geen commentaar geven. Zijn advocaat weet nog niet of ze beroep aantekent. “Daarvoor moeten we eerst het schriftelijke vonnis zien. Dat moet juridisch gezien concrete aanknopingspunten bieden. Anders zet het alleen de onderlinge verhouding onnodig op scherp.”
Staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn (PvdA) vindt de kwestie vooral “triest voor het kind”. “Het is natuurlijk ontzettend jammer dat zoiets voor de rechter moet komen”, zei de bewindsman vrijdag. Hij ziet geen reden om de leeftijdsgrens vanaf waar rekening wordt gehouden met de wens van het kind opnieuw onder de loep te nemen. Die grens ligt op twaalf jaar. (ANP)