Het rapport is hiermee geen sluitstuk, maar startpunt van de aanpak van geweld en misbruik in de jeugdzorg, zo lijkt het kabinet duidelijk te willen maken. De commissie De Winter presenteerde vorig jaar haar rapport over geweld in de jeugdzorg sinds 1945. Hieruit bleek dat driekwart van de kinderen jongeren in de jeugdzorg met een vorm van geweld te maken hadden gekregen. Het kabinet heeft aan deze groep excuses gemaakt en kwam afgelopen week over de brug met een financiële compensatieregeling.
Daarmee is de kous echter niet af. De commissie De Winter kwam naast de dramatische uitkomst van het onderzoek ook met een reeks aanbevelingen om herhaling in de toekomst te voorkomen. Met deze aanbevelingen willen de minister De Jonge (VWS) en Dekker (Rechtsbescherming) aan de slag.
In een brief aan de Tweede Kamer leggen de bewindslieden de nadruk op erkenning voor de slachtoffers. Zij moeten hun verhaal nu en in de toekomst kunnen blijven doen. Het kabinet wil onder meer het Koershuis financieel ondersteunen. Het Koershuis is een initiatief van zeven lotgenotenorganisaties, dat onder meer groepsbijeenkomsten en empowerment trainingen wil organiseren. Ook de brancheorganisaties in de jeugdzorg hebben laten weten dat zij een duit in dit zakje willen doen.
Gesloten plaatsing voorkomen
Behalve erkenning voor de slachtoffers uit het verleden moet er echter ook beleid komen om slachtoffers in de toekomst te voorkomen. Zo willen De Jonge en Dekker dat er minder gesloten jeugdzorg komt. “Dit begint bij preventie van onveiligheid thuis, door betere ontwikkeling van lokale en regionale jeugdhulp”, schrijven de ministers. “Verder heeft dit zich vertaald in diverse plannen zoals ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’, waarin een regionale aanpak zit om overplaatsen van kinderen tot een minimum te beperken. Andere plannen omvatten het nastreven van minder gesloten plaatsingen, het bevorderen van het verkorten van de duur en de uitstroom, te stoppen met separeren en overige tijdelijke afzonderingen zoveel mogelijk terug te dringen.”
De ministers zien ook heil in het verkleinen van groepen, als er dan al voor gesloten jeugdzorg moet worden gekozen. Uit het onderzoek van de commissie De Winter blijkt dat de grootte van de leefgroepen een belangrijke factor is bij de spanningen die groepsleiding en jongeren ervaren. “De kinderen in de leefgroepen hebben behoefte aan aandacht, liefde en met ruimte voor maatwerk”, aldus de commissie.
Wanneer kinderen uit huis worden geplaatst, moet er meer aandacht komen voor de rechtspositie van het kind. Het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) onderzoekt momenteel welke verbeteringen nodig zijn in klachtprocedures in de jeugdzorg, met daarbij expliciete aandacht voor de klachtenprocedure voor kinderen. “Dit onderzoek is eind 2019 gestart en zal in fases worden opgeleverd, met implementatie vanaf 2021. Kinderbeschermingswetgeving zal dit jaar worden bekeken of een geschillenregeling voor jeugdigen wordt opgenomen”, schrijven de ministers.
Vakmanschap
Verder moet het personeel in de jeugdzorg beter worden geschoold. De commissie stelde vast dat de continuïteit van personeel een grote bron van zorg voor jeugdzorginstellingen is. De Jonge en Dekker stellen dat zij werk maken van een arbeidsmarktagenda voor de jeugdhulp. Er wordt onder meer een samenwerkingsplatform Vakmanschap Jeugdprofessionals opgericht. Dat moet aansluiten bij actieplannen zoals De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’, ‘Scheiden zonder schade’, ‘Geweld hoort nergens thuis’ en vakmanschap wijkteams.
Toezicht
Tot slot moet er volgens de bewindslieden beter intern toezicht bij jeugdzorginstellingen komen. Door de omvang van de sector kunnen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJ en V) nooit alle aanbieders regelmatig bezoeken, stellen de ministers. “Van groot belang is daarom de positie van de interne toezichthouder.”
De IGJ ziet zelf bezoeken als zijn belangrijkste instrument, laten de ministers weten. “Inmiddels is het gemeengoed in de werkwijze van de inspecties om bij bezoeken zo veel mogelijk met jongeren te spreken. Zo heeft de IJenV voor een themaonderzoek de afgelopen twee maanden samen met de IGJ, de Inspectie van het Onderwijs en de inspectie SZW alle JJI’s bezocht. Een onderdeel van dit onderzoek is de rechtspositie en veiligheid van jongeren, waarover standaard met jongeren in de JJI het gesprek is gevoerd. Daarnaast ontwikkelt de IGJ mogelijkheden om via social media (hoewel de mogelijkheden in gesloten settingen hiertoe beperkt zijn) in gesprek met jongeren te komen, wat de drempel voor meldingen verlaagt”, aldus Dekker en De Jonge.