Dit is een kerndoelstellingen van de brede aanpak van dak- en thuisloosheid van staatssecretaris Blokhuis (VWS), minister Ollongren (BZK) en staatssecretaris Van Ark (SZW). De aanpak richt zich op het voorkomen van dak- en thuisloosheid, het vernieuwen van de maatschappelijke opvang en het organiseren van een zo snel mogelijke doorstroom naar een zelfstandig woonplek met begeleiding.
“Het aantal dak- en thuisloze mensen in Nederland is onacceptabel groot”, motiveert staatssecretaris Blokhuis de plannen. “We komen woonplekken en begeleiding voor deze groep tekort, de coronacrisis heeft dat nog maar eens pijnlijk duidelijk gemaakt.”
Doorbraak
De nieuwe aanpak is volgen Blokhuis “een doorbraak vormen in een systeem dat vast zit”. Niet opvang, maar wonen mét de benodigde begeleiding moet voortaan het uitgangspunt is. “Alleen als er echt geen andere mogelijkheid is verblijven mensen in de opvang, maar nooit langer dan drie maanden”, zegt Blokhuis.
Vernieuwing
Naast het realiseren van meer woonplekken zet het kabinet in op vernieuwing van de maatschappelijke opvang. Concreet betekent dit onder meer het ombouwen van grote slaapzalen naar één en tweepersoonskamers en op termijn het afbouwen van het aantal opvangplekken. Dat laatste kan pas als de doorstroom vanuit de opvang naar voldoende woonplekken met begeleiding goed op gang is gekomen. Daarnaast moet in de opvang ook aandacht zijn voor begeleiding op maat, dagbesteding en de inzet van ervaringsdeskundigheid.
Preventie
Ook het voorkomen van dak- en thuisloosheid heeft een nadrukkelijke plek gekregen in ‘Een (t)huis, een toekomst, De aanpak van dak- en thuisloosheid’. Zo wil het kabinet het aantal huisuitzettingen ten gevolge van schulden verder terugdringen. Ook moeten gemeenten afspraken maken met woningcorporaties over woonplekken voor mensen die uitstromen uit bijvoorbeeld detentie, een ggz-instelling of de jeugdzorg.