DEN HAAG - Debat over de regeringsverklaring in de Tweede Kamer in Den Haag. Het interieur van de Tweede Kamer. ANP PHOTO KOEN SUYK
De Tweede Kamer heeft ingestemd met aanpassingen van de Wet zorg en dwang die invoering van de wet op 1 januari voor zorgaanbieders meer haalbaar moeten maken. De aanpassingen betroffen onder meer de taken en bevoegdheden van de Wzd-functionaris, die met de wet wordt ingevoerd.
De Wet zorg en dwang (Wzd) moet op 1 januari 2020 – samen met de Wet verplichte ggz – de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) vervangen. Vanuit de zorgsector en de Kamer is een beroep gedaan op verantwoordelijk minister Hugo de Jonge (VWS) om de wet op een aantal punten te verduidelijken of te verscherpen.
Dwangmaatregelen
Begin mei stelde de minister voor om onder meer vast te leggen dat Wzd-functionarissen die zelf geen arts zijn altijd eerst een arts raadplegen voordat zij tot dwangmaatregelen besluiten. Verder moeten cliënten actief en op een manier die zij begrijpen, worden geïnformeerd over de mogelijkheden om een vertrouwenspersoon in te schakelen. De voorwaardelijke machtiging voor jongvolwassenen moet worden opgenomen in het dossier van de cliënt en moet ook beschikbaar zijn voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. De vervaltermijn van machtigingen die nu nog in het kader van de Wet BOPZ worden afgegeven, wordt verlengd van zes naar twaalf maanden.
Voordat de Kamer over deze wijzigingen in de Wzd kon stemmen, werden vorige week nog een tweetal moties ingediend. Een motie van D66-Kamerlid Vera Bergkamp en SP-Kamerlid Maarten Hijink die vroeg om de informatieplicht van zorgaanbieders jegens cliënten en hun vertegenwoordigers explicieter op te nemen kreeg steun van de overgrote meerderheid van het parlement. Eerder had de minister in een schriftelijke reactie laten weten dat dit zou bijdragen aan de rechtszekerheid van cliënten en dat hij er daarom niet op tegen kon zijn.
Overgangsjaar
Het aannemen van deze motie maakte de weg vrij voor de Kamer om ook met De Jonges aanpassingen van de wet in te stemmen. Hiermee komen zowel de Wzd als de Wet verplichte ggz na jarenlange discussie en debat weer een stuk dichterbij de invoering op 1 januari. De wet werd in 2018 aangenomen, maar sindsdien is er veel discussie geweest over de toepassing. Onlangs benadrukte minister De Jonge opnieuw dat hij aan deze invoeringsdatum wil vasthouden. Wel is hij het zorgveld tegemoet gekomen door voor te stellen om van 2020 een overgangsjaar te maken, waarbij de wet wel van kracht is, maar zorgaanbieders de tijd krijgen om te leren van de toepassing in de praktijk.
Een motie van de SGP om meer onderzoek te doen naar de aanstelling van wijkverpleegkundigen als Wzd-functionaris kreeg overigens onvoldoende steun in de Kamer.