De Kamer stemde voor een aantal aanpassingen van de zogenoemde Wet publieke gezondheid (Wpg) die het kabinet had voorgesteld. Doel is om bij een toekomstige pandemie beter voorbereid te zijn dan bij het coronavirus. Het parlement vindt dat er strenger toezicht moet komen op zware infectieziektebestrijdingsmaatregelen en maatregelen die getroffen worden op basis van een noodbevoegdheid die ook in de wet is ingebouwd.
Zware maatregelen
Met een van de aangenomen amendementen worden in de wet bepaalde bestrijdingsmaatregelen aangemerkt als zware maatregelen. Als die van kracht worden, vervallen ze in principe na acht weken. Als het kabinet ze toch langer nodig vindt, moet zowel de Tweede als de Eerste Kamer daarmee akkoord zijn.
Niet expliciet
Met de wet heeft het kabinet ook de mogelijkheid om maatregelen te treffen die niet expliciet in de wet staan. Dat wil minister Kuipers graag omdat van tevoren niet voor alle denkbare mogelijke infectieziekten te bedenken is hoe ze mogelijk het best te bestrijden zijn. Als de minister zo’n maatregel wil treffen, komt daar ook zo’n vervaltermijn van acht weken op te staan, tenzij de Tweede en Eerste Kamer hem langer nodig achten.
24 uur
De Tweede Kamer nam ook een aanpassing aan van de SP waarmee de minister de Kamer minimaal 24 uur van tevoren moet informeren als die de noodbevoegdheid wil gebruiken. Het parlement kan er dan desgewenst nog een stokje voor steken. Van die zogenoemde voorhang mag alleen afgezien worden als het echt niet anders kan, maar dan kan de Kamer zich er achteraf over buigen.
Het kabinet past de Wpg in een aantal stappen aan. De wijzigingen die dinsdag met enige aanscherpingen vanuit de Kamer werden aangenomen, zijn daarin de eerste. (ANP)