Ook de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB begrijpen niet waarom de meest simpele zaken achterblijven, zoals de toegankelijkheid van het vervoer, gebouwen, werk of andere voorzieningen. In andere landen is er meer urgentie om zaken te regelen, meent de Kamer. De uitvoering gaat in Nederland langzamer volgens partijen, omdat het beleid versnipperd is. Binnen het kabinet zijn de staatssecretarissen Vicky Maeijer (Langdurige en Maatschappelijke Zorg) en Jurgen Nobel (Participatie) verantwoordelijk voor dit onderwerp, maar er zijn meerdere ministeries betrokken bij de terreinen waar mensen met een beperking op vastlopen. Maeijer erkende dat het kabinet veel huiswerk heeft te verrichten.
Lokaal beleid
Een ander obstakel is dat gemeenten zelf beleid moeten maken voor mensen met een beperking. De verschillen daarin tussen gemeenten zijn soms groot en oneerlijk, ervaart de doelgroep. Zo krijgen gehandicapten in de ene gemeente minder hulp of betalen ze meer voor een parkeerplaats of woningaanpassing dan in een andere gemeente. De oppositie wil dat basisvoorzieningen landelijk gelijk worden, waarna gemeenten hun eigen draai eraan kunnen geven. Nu is de invulling van het lokale beleid vaak afhankelijk van de passie van een wethouder of een goedwillende gemeenteraad, vindt het CDA.
Inclusieagenda
Eind 2025 moeten alle gemeenten een lokale beleidsplan hebben om de situatie van mensen met een beperking te verbeteren, zei Maeijer als coördinerend bewindspersoon. Nu heeft bijna twee derde van de gemeenten een zogenoemde inclusieagenda. De Kamer diende zestien moties in om het kabinet te dwingen meer werk te maken van de conclusies en aanbevelingen van het VN-comité. Volgende week wordt er gestemd.
In Nederland hebben naar schatting 2 miljoen mensen een beperking, variërend van slechtziendheid tot lichamelijke beperkingen of verstandelijke problemen. (ANP)