Volgens CDA-Kamerlid Joba van den Berg is nabijheid een belangrijk aspect van kwaliteit van acute zorg. Vooral “mensen met een lage sociaaleconomische status doen eerder aan zorgmijding bij grotere afstanden”, zei ze in het Kamerdebat over het zorgakkoord. Van den Berg gaat er “keihard voor vechten” om regionale ziekenhuizen “beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar” te houden. Ze wil toe naar een andere financiering van de acute zorg en de regionale ziekenhuizen.
Noodzakelijk
Coalitiepartijen VVD en D66 vinden het gesloten zorgakkoord “noodzakelijk” en “absoluut historisch”, maar willen een paar zaken nog wel geregeld hebben. Zo willen de liberalen dat wordt vastgelegd dat huisartsen per consult echt meer tijd krijgen voor hun patiënt, zei Harry Bevers. D66 heeft er moeite mee dat de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg omlaaggaat, zei Rens Raemakers.
Huisartsen
Grote zorgen zijn er bij zowel coalitie als oppositie omdat de huisartsen – als poortwachter van de zorg – het akkoord niet hebben ondertekend. De huisartsen willen onder meer concrete afspraken over tarieven voor spoedzorg in de avonden, nachten en weekenden en hebben er geen vertrouwen in dat afspraken ook daadwerkelijk worden nageleefd. De inzet van Kuipers is om de huisartsen alsnog mee te krijgen, “maar we kunnen ons niet laten gijzelen”.
Afremmen groei
Vooral PVV, JA21, SP, DENK en BBB zien helemaal niets in het integraal zorgakkoord. De grondslag van dit akkoord is een bezuiniging van structureel 1,5 miljard euro en daarmee een verkeerde, vinden zij. “Goede zorg moet leidend zijn”, zei Nicki Pouw-Verweij (JA21). Volgens Kuipers is er geen sprake van een bezuiniging. “Het gaat om het afremmen van de groei.” GroenLinks en PvdA vinden het onacceptabel dat de ouderenzorg “nog verder wordt uitgekleed”, zei Corinne Ellemeet (GroenLinks).
Samenwerking eerstelijn
In het zorgakkoord zijn afspraken gemaakt over samenwerking en versterking van de eerstelijnszorg: de zorg waarvoor mensen zelf een afspraak kunnen maken zonder verwijzing (zoals bij huis- en tandartsen, fysiotherapeuten en wijkverplegers). Het moet daarnaast aantrekkelijker worden om in de zorg te gaan of te blijven werken. (ANP)