Vincent Karremans, staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport van Nederland. Foto: Arenda Oomen
De keuze voor de nieuwe jeugdzorgregio’s was langverwacht, maar grote veranderingen bleven achterwege. Het aantal regio’s daalt met één. Zo worden twee bestaande jeugdzorgregio’s in Midden-Limburg samengevoegd en worden tenminste enkele Brabantse gemeenten in nieuwe regio’s geplaatst.
Maar voor de meeste regio’s verandert weinig. Zorgaanbieders willen liever met minder regio’s zakendoen om de bureaucratie te verminderen.
Grote gevolgen
De staatssecretaris schrijft dat bij de keuze voor 41 regio’s is meegewogen of een wijziging “grote bestuurlijke gevolgen heeft, juist voor regio’s die al succesvol conform de voorgestelde kaders in het wetsvoorstel werken”.
Een van de kritiekpunten op de huidige opzet met jeugdzorgregio’s is de vrijblijvenheid voor afstemming in de regio’s. Er is niet vast omschreven hoe de regio’s moeten afstemmen en de vrees is dat dit uiteindelijk alsnog niet van de grond komt.
Bovenregionale samenwerking
Karremans schrijft dat VWS verwacht dat er niet te veel vrijblijvendheid is. “Er is bewust voor gekozen in het wetsvoorstel geen kaders te stellen aan de vorm en inhoud van de bovenregionale afstemming”, aldus de staatssecretaris. “Reden hiervoor is dat het per jeugdhulpvorm zal verschillen met welke Jeugdregio’s moet worden samengewerkt en hoe de bovenregionale afstemming in dat geval moet worden vormgegeven.”
“Het is daarmee niet mogelijk om één algemeen kader voor bovenregionale afstemming op te stellen dat recht doet aan het decentrale karakter van het jeugdstelsel én dat voldoende flexibiliteit geeft aan Jeugdregio’s om het stelsel zo in te richten dat past bij hun regionale situatie.”
Geen deadline
De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) pleit onder meer voor een maximale termijn voor wanneer jeugdregio’s voor alle gemeenten in een regio de specialistische jeugdzorg contracteert. Maar Karremans merkt op dat er bewust gekozen is voor geen deadline om bestaande contracten te respecteren.
“Hiermee is gehoor gegeven aan de oproep van de VNG dat gemeenten en regio’s voldoende tijd moeten krijgen de aanpassingen in hun inkoop- en contractmanagement door te voeren. Dit betekent dat het mogelijk is dat de overgangsperiode in een bepaalde regio een aantal jaar kan duren. Uit de vele gesprekken die zijn gevoerd met de regio’s volgt evenwel dat het in de meeste regio’s om een kortere periode zal gaan.”