Dat blijkt uit een nieuw rapport van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) waar Trouw over bericht.
Stijging
Minimaal vierduizend kinderen gaan nu niet naar school, 16 procent van alle Nederlandse kinderen tussen de 12 en 18 jaar met autisme. Dit blijkt uit een enquête onder leden van de NVA. Het is volgens de belangenvereniging een “forse stijging” ten opzichte van 2021, toen het nog 10 procent van de kinderen betrof. Waar de stijging vandaan komt, is niet in het onderzoek meegenomen. “Mogelijk is het gerelateerd aan het lerarentekort”, zegt Julie Wevers, beleidsadviseur van de NVA. “Veel wisselende leraren voor de klas is voor kinderen met autisme heel lastig.” Ze merkt op dat er ook in het algemeen een stijging van het aantal thuiszitters te zien is.
‘Burn-out’
“Vaak blijven kinderen thuis omdat ze op school een soort burn-out krijgen”, zegt Wevers. “Ze kunnen echt niet meer.” Volgens de enquête sluiten reguliere scholen vaak niet goed aan op de behoeften van autistische kinderen. Er zijn bijvoorbeeld te veel prikkels zoals veel geluid en licht op plekken als de kantine. Dit maakt het moeilijker voor de kinderen om zich te concentreren, uit te rusten of gesprekken te voeren. Daarnaast is het schoolprogramma te intensief. Kinderen hebben bijvoorbeeld meer tijd nodig om te schakelen tussen vakken.