De topklinische en algemene ziekenhuizen zijn als enige twee deelsectoren van de zorg het afgelopen jaar aantrekkelijker geworden voor investeerders. De aantrekkelijkheid van umc’s nam juist af. De Nederlandse zorgsector als geheel moet oppassen. De problemen met onder meer personeelstekorten drukken de financiële prestaties en dat maakte sector het afgelopen jaar gemiddeld minder aantrekkelijk. Dat blijkt uit de Barometer Nederlandse Gezondheidszorg van accountantskantoor EY.
EY onderzoekt de jaarverslagen van zorgaanbieders en maakt op basis hiervan inschatting van de aantrekkelijkheid van zorgaanbieders voor investeerders. Op basis van de individuele ratings van zorgorganisaties schetst het accountantskantoor een beeld van de sector als geheel en van een aantal deelsectoren. Uit de analyse blijkt dat de Nederlandse zorgsector nog net voldoende scoort om op de interesse van investeerders te mogen rekenen. Alleen de topklinische en algemene ziekenhuizen laten een verbetering van de rating zien. Waar deze deelsectoren eerder nog te kampen hadden met omvangrijke vastgoedinvesteringen, lijken deze mede door gemiddeld lagere kapitaalslasten inmiddels goed te zijn geabsorbeerd, zo is in de rapportage te lezen.
Umc’s
Twee deelsectoren hebben een opvallend lagere rating gekregen in vergelijking met vorig jaar: de umc’s en de Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s). Het gemiddelde van de umc’s ligt nog altijd hoger dan het gemiddelde van de zorgsector, moet hierbij worden aangetekend. De umc’s ondervinden concurrentie van algemene, categorale en topklinische ziekenhuizen. Ondanks deze concurrentie blijft de positie van umc’s binnen de Nederlandse zorgsector sterk. Dit is ook een van de voornaamste redenen waarom umc’s een goede rating blijven behalen, verklaart EY.
De gemiddelde rating van RIBW’s daalt voor het tweede jaar op rij. De decentralisatie naar de gemeenten in 2015 lijkt nu echt financiële gevolgen te hebben. De financiële positie van RIBW’s is desondanks nog steeds zeer solide, benadrukt EY.
Niet betaalde zorg
De aantrekkelijkheid van de zorg voor investeerders neemt volgens EY af doordat het rendement van zorgorganisaties daalt. De directe oorzaken hiervoor waren in 2018 het verzuim en verloop onder personeel en de bijbehorende hoge uitgaven aan de inhuur van personeel dat niet in loondienst is, maar ook hogere afboekingen op vastgoed.
Zorgorganisaties kunnen zich hier niet helemaal achter verschuilen. “Bij het realiseren van voldoende rendement zien we niet alleen verzuim en verloop als uitdaging, maar ook het realiseren van passende omzet”, stellen de analisten van EY. “Zo kost het als gevolg van versnippering van zorgafspraken met een veelheid aan partijen veel moeite om kostprijs-dekkende omzet te innen. In veel gevallen is sprake van niet betaalde zorg. Kijk bijvoorbeeld naar de ggz of de jeugdzorg in relatie tot (regionale) afspraken met zorgverzekeraars en gemeenten. Die zijn vaak versnipperd over het hele land.”
Omzetplafonds
De curatieve zorg moet bedacht zijn op de afspraken die zij met zorgverzekeraars maakt. “De introductie van plafondafspraken heeft immers al vaak geleid tot het mislopen van omzet waarvoor wel productie is gedraaid”, stellen de EY-analisten. “Waar het budget al was uitgeput was soms zelfs sprake van het op voorhand weigeren van patiënten van bepaalde zorgverzekeraars. Steeds vaker worden ook meerjarenafspraken met daarin ingecalculeerde besparingen gemaakt, veelal op aandringen van financiers. Maar waar ligt het risico bij onverwachte wijzigingen?”
Verloop en verzuim
Hoewel zorgorganisaties niet alle tegenvallers aan personeelsproblemen kunnen wijten, zijn verzuim er verloop wel serieuze problemen voor de zorg. Allebei zijn in alle deelsectoren toegenomen in 2018. In sommige deelsectoren was het verloop van personeel bijna twintig procent, het verzuim met meer dan zes procent het bijna het dubbele van het landelijk gemiddelde van ongeveer 3,5 procent.
De gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de ggz – waar de personeelsinzet het hoogst is – worden het hardst geraakt door oplopend verzuim en verloop. Door de goede financiële prestaties weten ze echter hun rating nog op een niveau te houden waardoor ze voor investeerders aantrekkelijk blijven. Financieel presteren ze soms zelfs boven het gemiddelde van de sector als geheel.
PNIL
Als gevolg van het verzuim en verloop was de zorg fors meer geld kwijt aan de inhuur van duur extra personeel. De totale uitgaven aan personeel niet in loondienst (PNIL) bedroegen in 2018 bijna 2,6 miljard euro en zijn daarmee 0,2 miljard hoger dan het jaar ervoor. Hiermee zijn de kosten van PNIL in 2018 bijna 75 procent hoger dan in 2014 toen dit nog geen 1,5 miljard euro was. Deze toename is in alle subsectoren en in alle regio’s zichtbaar. Voor de beeldvorming: het totale netto resultaat van de Nederlandse zorgsector over 2018 bedroeg zo’n 1,0 miljard euro.
Het verzuim en verloop trekken een wissel op de rendementen die nodig zijn om de kwaliteit van de zorg te borgen, waarschuwen de analisten van EY. Voorlopig ziet het ook niet naar uit dat de markt voor zorgpersoneel normaliseert. “Bovendien is de ruimte in de financiële positie van instellingen om deze kostenimpact op te vangen niet oneindig. Zeker niet als hieruit ook innovatie bekostigd moet worden. Op enig moment zal compensatie vanuit de tarieven dan ook aan de orde zijn”, constateert EY dan ook.
Slechte teksten
Afgelopen vrijdag deed de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen een beroep op het kabinet om een financiële bijdrage om de stijgende zorgkosten het hoofd te bieden. Minister Bruins (Medische Zorg) wees dit van de hand als ‘slechte teksten’.