De Raad van State is de hoogste onafhankelijk adviseur van regering en parlement op het gebied van wetgeving en bestuur. Het adviesorgaan heeft zich gebogen over de resultaten van de deregulering van taken van de rijksoverheid naar gemeenten en tot welke “interbestuurlijke verhoudingen” dat heeft geleid. De Raad van State stelt dat de overheveling naar het sociaal domein (zoals Wmo, Jeugdwet, Participatiewet) niet zorgvuldig was. Tussentijdse aanpassingen maakten het alleen maar moeilijker: “Dit heeft de interbestuurlijke verhoudingen onnodig belast.”
Eind vorig jaar verscheen ook van het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport over resultaten van vijf jaar overheveling in het sociaal domein.
Financiële problemen bij gemeenten
De veronderstelde efficiencywinst wordt in de toelichting van decentralisatievoorstellen onvoldoende gemotiveerd, stelt de Raad van State: “Dit leidt ertoe dat de middelen voor uitvoering van taken ontoereikend blijken te zijn. Voor veel gemeenten heeft dit geleid tot financiële problemen. De overdracht van taken was mede gemotiveerd vanuit de gedachte dat gemeenten efficiënter en goedkoper kunnen werken.”
Op gespannen voet met wet
De Raad van State ziet echter dat de hiermee gepaard gaande forse bezuinigingen “niet of onvoldoende waren gestoeld op gemotiveerde berekeningen. De overdracht stond daarom op gespannen voet met artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet, dat bepaalt dat het opdragen van medebewind aan gemeentebesturen gepaard moet gaan met volledige dekking van de kosten van de nieuwe taak.”
Verwachtingen rijksoverheid niet reëel
De rijksoverheid had een hoog ambitieniveau en grote verwachtingen, waarvan spoedig bleek dat die niet reëel waren, stelt de Raad van State. De overdracht van taken betekende voor de meeste gemeenten dat zij nieuwe kennis en competenties moesten opbouwen. Zij kregen daar weinig tijd voor en konden zich vaak niet baseren op resultaten van experimenten of proefprojecten. De Raad vindt dat kabinet en Tweede Kamer zeer terughoudend moeten zijn met het steeds finetunen van de regelingen, ook uit kostenoverwegingen.
Voortdurende geschillen
De auteurs schrijven dat als de oorzaken voor de “bestaande financiële spanningen” niet worden aangepakt, een permanent mechanisme van financiële geschillen voortduurt: “De oplossing ligt allereerst in een goede raming van financiële middelen die decentrale overheden nodig hebben voor het uitvoeren van aan hen toebedeelde taken.”
Gemeenten niet opnieuw belasten
Conclusie: “Belast gemeenten de komende kabinetsperiode niet met aanvullende decentralisaties of nieuwe spelregels ten aanzien van de taken die gedecentraliseerd zijn of in voorbereiding zijn.” Bij problemen zou er eerst vooral gekeken moeten worden of die binnen de kaders van de wet kunnen worden opgelost: “Pas in laatste instantie kan de vraag aan de orde komen of een wijziging van het wettelijk stelsel aangewezen is.”
Afspraken beter voorbereiden
“Voor de toekomst is het van belang wetgeving en interbestuurlijke afspraken ten aanzien van decentralisaties beter voor te bereiden door preciezer de te bereiken resultaten vast te leggen en gedegener afspraken te maken over wat ervoor nodig is in termen van bestuurskracht, uitvoeringskracht en financiële middelen.”
J. Konings
En de verantwoordelijke staatssecretaris Martin van Rijn? Die zit lekker op het pluche in een andere dik betaalde baan…
Frank Conijn
Eens met J. Konings. Daarbij had men het toen allang kunnen weten. Zie https://gezondezorg.org/ouderenzorg.