Ernst Kuipers door Martijn Beekman
Over de hartcentra wordt al lange tijd gesproken. Kuipers wil de zorg concentreren, omdat de centra die overblijven dan meer patiënten behandelen. De routine zou beter zijn voor de kwaliteit van de zorg. De ziekenhuizen vrezen echter dat de sluiting indirect negatieve gevolgen heeft voor de zorg voor patiënten in hun regio, bijvoorbeeld omdat de intensive cares daardoor minder patiënten behandelen.
Duidelijkheid
“De discussie over concentratie van operaties bij patiënten met een aangeboren hartafwijking speelt al dertig jaar, terwijl breed wordt gedeeld dat dit van belang is voor de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg”, licht Kuipers zijn besluit toe. “Omdat het veld zelf helaas niet tot een beslissing kon komen, heb ik zelf een voorgenomen besluit genomen. Dit biedt duidelijkheid voor alle betrokken partijen: voor de zorgprofessionals, de bestuurders, maar veel belangrijker nog: voor de patiënt.”
Spreiding en toegankelijkheid
Kuipers had eigenlijk graag gezien dat de academische ziekenhuizen onderling zouden kijken welke centra het beste open konden blijven. De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) zei dat niet te kunnen omdat er te weinig zicht is op de gevolgen voor de zorg die de ziekenhuizen kunnen leveren. Daarmee kwam het besluit weer voor rekening van de minister. Regionale spreiding en toegankelijkheid van de zorg zijn belangrijke overwegingen geweest in zijn keuze voor Rotterdam en Groningen. Voor het Erasmus MC zou bovendien pleiten dat daar de meeste operaties worden uitgevoerd.
Overgangsperiode
Kuipers meldt dat het een voorgenomen besluit is en binnen een paar weken een definitief besluit volgt. “Van een voorgenomen besluit is natuurlijk de inzet om dat ook het definitieve besluit te maken, maar de centra hebben de gelegenheid om daar hun zienswijze op te geven.” De ziekenhuizen krijgen daar twee weken de tijd voor. Zodra het besluit definitief is genomen, komt er een overgangsperiode van 2,5 jaar om de ziekenhuizen en de patiënten te helpen bij de voorbereiding.
De minister zegt het belangrijk te vinden om in gesprek te blijven met de academische ziekenhuizen. “Door een stip op de horizon voor dit onderdeel te zetten mét een langdurige transitieperiode, leg je in feite een eerste stukje van een puzzel.” Hij hoopt dat het nu ook makkelijker wordt om over verdere concentratie van gespecialiseerde zorg in academische ziekenhuizen te praten.
UMCG reageert opgelucht
Vanuit het UMCG – dat eerder nog het onderspit leek te delven – is met opluchting gereageerd op het besluit. “Met het behoud van deze onmisbare UMCG-expertise kiest de minister ook nadrukkelijk voor het behoud van de (academische) kindzorg en toegankelijkheid van acute zorg voor Noord- en Oost-Nederland”, aldus het UMCG in een verklaring.
Hoofd Kindergeneeskunde Eduard Verhagen benadrukt het belang van een goede samenwerking met de andere centra. Daar heeft hij “ontzettend veel vertrouwen in”. Volgens Verhagen staan de medewerkers van het UMCG “te popelen om hiermee aan de slag te gaan”.
Teleurstelling in Utrecht en Leiden
Het besluit betekent niet dat alle zorg voor hartpatiënten in Utrecht en Leiden verdwijnt, staat in een persbericht van VWS. “Controles, poliklinische afspraken, voor- en nazorg en gesprekken over medicatie kunnen ook na concentratie van operaties voor patiënten plaatsvinden in het vertrouwde ziekenhuis, door de eigen specialist. Dat geldt uiteraard ook voor de acute zorg.”
Desondanks laat het UMC Utrecht weten “enorm teleurgesteld” te zijn. “Het is onbegrijpelijk dat in dit voorgenomen besluit het belang van instellingen boven dat van de kwaliteit en continuïteit van zorg voor patiënten gaat”, stelt het ziekenhuis. In Utrecht wordt al langer gewerkt aan meer samenwerking tussen de kinderhartzorg in het UMC en de kinderoncologie-afdeling van het Prinses Máxima Centrum voor kinderen met kanker. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld soms als gevolg van chemotherapie een zwakker hart gekregen.
Het UMCU zegt het dan ook te “betreuren” dat de “letterlijke en figuurlijke brug” tussen het kinderhartcentrum en het Prinses Máxima Centrum, die volgens het ziekenhuis uniek is, in de plannen van Kuipers deels wordt afgebroken. “Dit betekent onnodige vervoersbewegingen voor ernstig zieke kinderen met kanker en een veiligheidsrisico voor kinderen, die in acute situaties de expertise van een kinderthoraxchirurg of kinderanesthesist nodig hebben.”
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) laat weten “onaangenaam verrast” te zijn en “uiteraard niet achter” het plan te staan.
Het is noodzakelijk om de operaties voor kinderen met aangeboren hartafwijkingen te concentreren. Dat zeggen de Hartstichting, stichting Hartekind, Harteraad en de Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen (PAH) in een gezamenlijke reactie. De vier organisaties vinden dat door de concentratie “de kwaliteit van specifiek deze ingrepen niet alleen nog beter wordt, maar ook in de toekomst op een hoog niveau blijft”.
Minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid) maakte maandag bekend dat wat hem betreft alleen de academische ziekenhuizen Erasmus MC in Rotterdam en UMCG in Groningen de kinderhartchirurgie nog kunnen uitvoeren. Dit kan momenteel ook nog op twee andere plekken, namelijk in Utrecht en bij Leiden/Amsterdam. Die centra kunnen patiënten wel blijven behandelen, maar voor operaties zouden de kinderen dan ergens anders naartoe moeten.
Patiëntenverenigingen blij met concentratie
De Hartstichting, stichting Hartekind, Harteraad en de Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen (PAH) zeggen in een gezamenlijke reactie dat ze de zorgconcentratie toejuichen. Ze verwachten dat daardoor “de kwaliteit van specifiek deze ingrepen niet alleen nog beter wordt, maar ook in de toekomst op een hoog niveau blijft”. Wel wijzen ze erop dat het voorgenomen besluit “nog veel vragen en zorgen zal oproepen bij patiënten over wat dit nu concreet voor hun zorg betekent”. De organisaties willen daarom dat er maatregelen komen “voor alle gevolgen die de concentratie naar Rotterdam en Groningen met zich meebrengt.” (ANP/Skipr)