© pixs:sell / stock.adobe.com
Het onderzoek past in een rijtje met beleidsaanpassingen en onderzoeken die worden gehouden naar commerciële zorgorganisaties die in handen zijn van niet-medici.
Overnames tegenhouden
Zo wil Kuipers het mogelijk maken voor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die overnames toetst, om overnames tegen te houden wanneer er een onderzoek loopt naar de partijen. Naar de huidige verwachting vergt een dergelijke bevoegdheid een wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg. Kuipers informeert de Tweede Kamer daar voor het eind van dit jaar over. Op dit moment onderzoeken de NZa en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) de ketenvorming binnen de huisartsenzorg door onder meer Co-Med en Centric Health.
Grote rol private equity
Eerder bleek dat private equity een steeds grotere rol in de Nederlandse zorg speelt door een keur aan overnames. Investeringsfondsen hebben vorig jaar 103 overnames gedaan in de Nederlandse zorg. Vooral in de medisch-specialistische zorg hebben private equitypartijen meer overnames gedaan en ook binnen de huisartsenzorg rukken ze op.
Kuipers legt in de brief verder uit dat innovaties nodig zijn om de huisartsenzorg toegankelijk te houden door onder meer de toegenomen werkdruk, arbeidsproblematiek en zorgvraag. Dit kunnen ook nieuwe organisatievormen zijn. Maar hij merkt ook dat hij ziet dat risico’s zich kunnen voordoen bij overnames door dergelijke ketens, “bijvoorbeeld wanneer het realiseren van (uitkeerbare) winst een groter belang krijgt dan de kwaliteit of de toegankelijkheid van zorg”. Hij vervolgt: “Ik ben echter geen voorstander van een algemeen verbod op overnames van zorgaanbieders door ketens.”
Goodwill
Kuipers roept bestaande praktijkhouders nogmaals op om geen goodwill in rekening te brengen wanneer ze hun praktijk verkopen. Goodwill is een boekhoudkundige term voor het deel van een overnameprijs dat niet duidelijk verantwoord kan worden in de prijs van een onderneming. Anders gezegd is het de meerprijs die iemand betaalt boven op de waarde van een organisatie. Wanneer een huisarts de praktijk verkoopt en goodwill rekent, levert dat een drempel op voor jonge huisartsen omdat die dat niet kunnen financieren. Aangezien commerciële huisartsen die hogere prijs wel kunnen betalen, zijn zij soms de enige partij die zo’n praktijk kan voortzetten.
Schuiringa
Onderzoek is niet nodig Heer Kuipers.
De wet van Borst is mislukt. Marktwerking in de zorg is mislukt. 67.000 vacatures worden niet opgevuld. Niemand wil slaaf van de zorgverzekeraars en ketens zijn. De tekorten exploderen . Daar gaan wij Senioren voor zorgen. Onzichtbaar, sub rosa. Je hebt geen enkele grip meer op de zorg. Je bent al te lang uit de zorg om nog enig respect te genieten. Je wangedrag met het vaccineren heeft voor ons de deur naar VWS dicht gedaan.
Gevalletje jammer Kuipers.
Er is maar één oplossing . Voer de zorgwet van 2005 weer in.
Kick de verzekeraars er uit.
Eén vent één tent.
Geen ketens. De individuele zorgvetleners moet weer de baas van de zorg worden. Of dat nu een huisarts, apotheker , wijkverpleegster is.
Alle registraties, certificeringen, kwaliteitsindicatoren en alle administraties van het Wantrouwen moeten uit de zorg.
Stel mij maar aan om de Augias stal uit te mesten.
J Vandenberg
Mee eens. Laat daarbij de opleiding tot verpleegkundigen eens onderwijskundig doorgeblazen worden.
Klopt niks van. Veel te veel niet vaardige verpleegkundigen worden afgeleverd. Weinig basiskennis van anatomie en fysiologie. Daarnaast met fout toekomstbeeld het veld ingejaagd.
Breed opleiden voor alle sectoren werkt niet.
Inservice opleiden op nivo wel.
Dick Nieuwpoort
De omgekeerde wereld. Eerst sloop je door vermarkting het collectieve zorg- en verzekeringsysteem en laat je van alles toetreden, naast dat je jarenlang de administratieve lasten laat groeien en budgettair de uitvoerders laat uitknijpen door verzekeraars. Commerciele op winstgerichte bedrijven gooien zich op de misere en kopen op. Vervolgens zeg je dat goodwill onder traditionele aanbieders niet mag (wellicht terecht, maar…), met als argument tegen ze dat de commerciële dan vrij spel hebben! Wat te denken van eerst het gezond maken van je eigen verworden vercommercialiseerde gezondheidszorgsysteem door dat af te schaffen?
J Vandenberg
Mee eens. Laat daarbij de opleiding tot verpleegkundigen eens onderwijskundig doorgeblazen worden.
Klopt niks van. Veel te veel niet vaardige verpleegkundigen worden afgeleverd. Weinig basiskennis van anatomie en fysiologie. Daarnaast met fout toekomstbeeld het veld ingejaagd.
Breed opleiden voor alle sectoren werkt niet.
Inservice opleiden op nivo wel.
Jorrit Stroosma
En laten we er weer voor gaan zorgen dat de menselijke maat terugkomt in de zorg wat ook weer ten goede komt van de kwaliteit en werkvreugde in de zorg.
a.louwen@live.com
Commerciële huisartsenketens zijn symptoom van falend zorgstelsel
Columnist huisarts Rinske van de Goor is boos over de verloren rechtszaak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGJ) tegen de commerciële huisartsenketen Co-Med. Wie de berichtgeving daarover volgt, leest dat zorgverzekeraars, de commerciële ketens, huisartsen, Nederlandse Zorgautoriteit, inspectie en de rechter over elkaar heen buitelen. Ieder van de partijen heeft zijn eigen invalshoek, zijn eigen gelijk, en dus duurt de impasse voort. Maar wie moet deze impasse oplossen? Ons antwoord is: de minister en als medewetgever het parlement.
De instanties, IGJ en NZa, kunnen de impasse niet tackelen. De Inspectie niet, omdat ze van nature optreedt tegen de uitzonderingen en dus geen potjes kan breken als het om een landelijk fenomeen gaat. Men vervult natuurlijk een uiterst nuttige rol in het adresseren en aanpakken van individuele misstanden, maar verder gaat de rol van de Inspectie niet. De rechterlijke uitspraak maakt ook nog eens pijnlijk duidelijk dat dat aanpakken ook nog niet zo eenvoudig is. Voor de NZa geldt dat haar wettelijke positie ingekaderd is door verlammende mededingingswetgeving. Ook zorgverzekeraars hebben last van wetgeving die hun rol om bepaalde vormen van zorg buiten de deur houden belemmert.
Kan de individuele praktijkhoudende huisarts die met pensioen gaat of zijn praktijk om andere redenen wil overdragen de impasse oplossen? Gelukkig zijn velen van hen nog steeds in staat een opvolger te vinden die in goede harmonie met de collega’s in wijk en regio de praktijk wil voortzetten. Gelukkig zijn velen van hen van mening dat de kwaliteit van de opvolger veel belangrijker is dan de som geld (goodwill) die men voor een praktijkoverdracht kan ontvangen. Maar helaas geldt dat de schaarste en de verleiding van financieel gewin hand in hand gaan en commerciële partijen in de kaart spelen. Is dat probleem te tackelen? Ja, natuurlijk is dat te tackelen.
Eerst de verleiding van financieel gewin: Er bestond vroeger een goodwill verbod, maar dat is min of meer per vergissing niet in de zorgverzekeringswet gehandhaafd. En vervolgens heeft de landsadvocaat tegen herstel van een dergelijk goodwill verbod geadviseerd omdat dat in strijd zou zijn met het eigendomsbeginsel in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het paste ook wel bij de liberale tijdsgeest om dat dan maar zo te laten. Maar dat hoeft echt niet. Hier moet de wetgever zijn verantwoordelijkheid nemen en de durf hebben dat wettelijk te regelen.
Dan de schaarste: als de verhouding tussen waarnemend huisartsen en praktijkhoudend huisartsen, die nu ongeveer 40-60 is, zich zou kunnen ontwikkelen naar de normale verhouding op de arbeidsmarkt – 10% flex voor piek of ziek en 90% vast – dan zou er helemaal geen schaarste aan praktijkhoudende huisartsen zijn. Maar dan moet je natuurlijk wel durven om daarop te sturen: met de stok van tariefregulering voor de waarnemend huisartsen en de wortel van het aantrekkelijk maken van het praktijkhouderschap.
De commerciële huisartsenketens treft verwijt dat ze meer hooi op de vork hebben genomen dan ze aankunnen. Wij kennen een aantal bestuurders van deze ketens, en dat zijn stuk voor stuk gedreven en bevlogen mensen die het goed voor hebben met de huisartsenzorg. De antipathie die jegens hen wordt gevoed, vinden wij dan ook nogal overdreven en gekunsteld. Het belangrijkste bezwaar dat wij tegen de commerciële ketens hebben is niet dat ze de zorg meer “money driven” maken, maar dat ze aan het verkeerde kant van het touw trekken. Men trekt de huisartsenzorg naar meer landelijk, meer versnippering en minder regionale samenhang, terwijl voor het goed voeren van een huisartsenpraktijk, veel meer dan alleen beschikbaarheid van zorgverleners, vooral de lokale en regionale inbedding van belang is. Wij trekken persoonlijk elke dag aan de kant van het touw richting meer regionale samenhang en richting de huisartsen- en eerstelijnszorg als een aanspreekbare collectieve voorziening in elke wijk en buurt met behoud van de kleinschaligheid waarin de professionaliteit en de waarde van de huisarts zo goed tot zijn recht komt.
Dat bezwaar van aan het verkeerde kant van het touw trekken is vooral een verwijt aan zorgverzekeraars. Zij kopen de commerciële ketens in en rechtvaardigen dat o.i. veel te gemakzuchtig met verwijzing naar hun zorgplicht. Wij denken dat het voldoen aan deze zorgplicht veel beter gewaarborgd wordt door samen met huisartsen in wijk en regio oplossingen te zoeken voor de schaarste dan zonder hen. Wij denken dat regionale huisartsen- en eerstelijnsorganisaties daar een veel sterkere rol in kunnen spelen, maar zien hoe zorgverzekeraars die keuze niet of onvoldoende maken en beknibbelen op de bekostiging. Zorgverzekeraars maken dus gewoon een verkeerde keuze. De verklaring daarvoor ligt deels, denken wij, dat het stelsel van met elkaar concurrerende zorgverzekeraars zichzelf in een ijzeren wurggreep houdt die veel veranderingen blokkeert of vertraagt. Er is dus meer afstemming en vooral meer regie van de overheid nodig. Maar zeker zo belangrijk is het patroon dat landelijke zorgverzekeraars van nature neigen naar landelijke aanbieders. Dat zie je door de hele zorg heen: landelijke distributeurs van hulpmiddelen, landelijke online apotheken, landelijke diagnostiekaanbieders, enz. Dat staat natuurlijk haaks op regionale samenhang creëren en een goede kwaliteit van voorzieningen in buurt en regio. Wat lekker makkelijk inkoopt op de hoofdkantoren van zorgverzekeraars, is geen goede zorg in wijk en regio, en de hulpverleners in wijk en regio krijgen de problemen ervan over de schutting gegooid. Dat moet echt veranderen. Maar dat gaat niet gebeuren zonder ingrijpen van minister en parlement.
De conclusie is kortom dat de problemen van commerciële huisartsenketens een symptoom zijn van een falend zorgstelsel dat concurrentie boven samenwerking stelt. Gelukkig loopt het huidige regeerakkoord, dat de huidige minister, Ernst Kuipers, belemmerde om het zorgstelsel grondiger te hervormen, op zijn laatste benen. Een nieuwe minister heeft een wereld te winnen met een verbeterd zorgstelsel, zeker en vooral voor een gezonde huisartsen- en eerstelijnszorg.
André Louwen en Aline Pikaar
vormen samen de Raad van Bestuur van EerstelijnsZorg Zoetermeer
elevisser
Gereguleerde marktwerking of winstmaximalisatie utopisch of dystopisch zorglandschap.
Het huidige zorgsysteem is gebaseerd op de stelselwijziging dat VVD-minister Hans Hoogervorst in 2006 invoerde . Het publieke zorgstelsel werd toen vervangen door een privaat zorgstelsel. Het ordenend principe was de terugtredende overheid en de invoering van gereguleerde marktwerking/ordening. De overheid kreeg daarin een rol op afstand en bewaakt de kwaliteit , toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Patiënten werden klanten en de zorg werd een markt waarin de ziekenfondsen de rol van verzekeraar kregen. Zodoende werd de marktordening het verdeelmodel.
Deze privatisering is gebaseerd op het economische gedachtengoed van Milton Friedman van Chicago School of Economics. Hij kreeg in 1976 De Nobelprijs voor economie uitgaande van de theorie (ideologie) dat de overheid het probleem is en de markt de oplossing. Dit is de kern van de neoliberale politiek , en het paradigma van de hedendaagse economische theorie.
In Nederland hebben we voor de zorg gekozen voor een afgezwakt model van “gereguleerde” marktwerking. Maar ook hier ontstaan marktfalen en marktimperfecties waarin de sterkste partijen enorme winstkansen krijgen. De zwakste marktpartijen bekommeren zich over de zwakke zorggebruikers, zoals chronisch zieken en oudere mensen met een slechte gezondheid die vaak een hoog volume kennen in zorggebruik. Vergeet niet dat twintig procent van de burgers meer dan 80 procent van de totale zorgkosten gebruikt.
Het zorgaanbod echter wordt door de marktwerking vooral gericht op een financieel aantrekkelijk zorgaanbod, waar nog wat(soms veel) te verdienen valt. Een voorbeeld ervan is de farmaceutische industrie die de COVID vaccins produceerde, het bleek een ware goudmijn voor ze te zijn.
Onaantrekkelijk (en dus duur) zorgaanbod wordt door de marktordening steeds minder aangeboden. Of het vindt een weg buiten het formele systeem voor de mensen die het zelf kunnen betalen. Veel particuliere zorghuizen bijvoorbeeld worden met PGB budgetten en eigen bijdragen (duizenden euro’s per maand) van bewoners betaald. Maar de mensen die dit niet kunnen betalen komen op een (jarenlange) wachtlijst voor een plek (bed) in de publieke voorzieningen. Het opheffen van verpleeghuisbedden loopt niet gelijk met de invulling van nieuwe zorgconcepten waardoor mensen klem komen tussen de zorgvraag en het zorgaanbod.
In Nederland is vooral in de Jeugdzorg en in de GGZ zichtbaar hoe het marktwerking uitpakt. Men heeft een indicatie maar dat wil niet zeggen dat men automatisch de gewenste zorg krijgt aangeboden omdat die te duur is volgens de zorgverzekeraars.
Intussen werden private equity bedrijven opgericht om winstmaximalisatie te realiseren. Zij worden door hun aandeelhouders/eigenaren afgerekend op de financiële targets. Er bestaan echter geen goede gezondheidstargets voor deze investeerders. In de farmaceutische industrie zien we het hetzelfde verschijnsel. Investeringen met een hoog risico leiden daar tot zeer hoge medicijnprijzen en hoge winstuitkeringen voor de aandeelhouders. Het belang van de patiënt speelt hier amper een rol in.
Het is voor mij vanuit dat perspectief moeilijk en naïef te geloven dat private equity partijen een evenwichtige belangenafweging zullen maken tussen de winstmogelijkheden(winstmaximalisatie) en het belang van de individuele zorggebruiker of het collectieve publieke belang van de samenleving. Het is ook uiterst naïef te denken dat private equity partijen in de zorg investeren om ideële motieven om het publieke belang te dienen, dan moeten ze Public Equity bedrijven/fondsen oprichten.
Lachwekkend vond ik oproep van: Kuipers roept bestaande praktijkhouders nogmaals op om geen goodwill in rekening te brengen wanneer ze hun praktijk verkopen. Ook hier bepaalt de vraag en aanbod van praktijken de verkoopprijs. Goodwill is daarvan een essentieel onderdeel. Dit bewijst dat marktwerking in de zorg toch niet het ideale ordening en of financieringsmodel is en bij schaarste gaat de prijs omhoog.
Soms bekruipt mij het idee dat zorgbestuurders op een andere planeet wonen waarin een ideaal zorgwalhalla bestaat, dat volledig privaat gefinancierd wordt, met de overheid grote afstand. Zij richten zich op een zorgmarkt met weinig dure patiënten. De dure patiënten worden uit het private systeem geweerd en zij zijn overgeleverd aan een marginaal publiek systeem met basale zorg met maximale participatie van familie, vrienden, buren en andere vrijwillige mantelzorg.
De wereld van zorg en geluk, zonder overheid, een vrije zorgmarkt , met veel gelukkige patiënten en uitstekende zorgverleners : het zorgUtopia voor de een is het zorgDystopia voor de ander.