In de jeugdzorg geeft 81 procent van de jongeren aan zich veilig te voelen bij hun begeleider en instelling, 23 procent geeft aan zich wel eens onveilig te voelen in de omgeving van zijn of haar huidige verblijfsplek. Dat de meeste jongeren zich veilig voelen terwijl een groot deel te maken heeft met geweld, heeft volgens het onderzoek te maken met hun perceptie van wat ‘normaal’ is. “Er waren jongeren die aangaven dat ze bepaalde zaken in de context waarin ze zaten normaal waren gaan vinden en zich pas bij de volgende instelling realiseerden dat dat niet normaal was”, aldus de staatssecretaris.
Jeugdhulp met verblijf
In het onderzoek is gekeken naar alle vormen van jeugdhulp met verblijf, zoals pleegzorg, gezinshuizen, open residentieel verblijf en gesloten jeugdzorg. Verder zijn ook Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s), Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (KVJJ’s) en opvanglocaties voor alleenstaande minderjarige vluchtelingen meegenomen in het onderzoek. Jongeren in de JJI’s lijken zich minder veilig te voelen dan de rest van de groep, volgens het onderzoek maken zij ook vaker fysiek of verbaal geweld mee. Jongeren in gezinshuizen maken relatief het minst geweld mee.
Weinig aantal jongeren
De onderzoekers zetten een belangrijke kanttekening door te melden dat een beperkt aantal jongeren, circa 120, heeft meegedaan aan het onderzoek, waardoor het lastig is uitspraken te doen over specifieke groepen jongeren. Daarom wordt een vervolgonderzoek met meer respondenten aanbevolen. De staatssecretaris belooft in de brief het onderzoek over twee jaar opnieuw uit te voeren, met de wens de respons te vergroten. “Geweld en onveiligheid binnen de jeugdhulp blijft een heel belangrijk onderwerp en verdient onze aandacht”, aldus Van Ooijen.
Aanleiding voor het onderzoek was een rapport uit 2019 over geweld in de jeugdzorg, waarin werd geconcludeerd dat 75 procent van de kinderen en jongeren die tussen 1945 en 2019 in de jeugdzorg verbleef slachtoffer is geworden van lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. (ANP)