Vorige week meldde het instituut 12.311 positieve tests in een week tijd. Het aantal nieuwe gevallen is nu dus met 37 procent gedaald, en dat is de grootste afname sinds half april, 29 weken geleden.
Zelftests worden niet meegeteld, dus het werkelijke aantal nieuwe gevallen kan hoger zijn. Maar ook op andere plekken ziet het RIVM bewijs dat het aantal besmettingen daadwerkelijk daalt. Zo zijn in het rioolwater steeds minder virusdeeltjes te vinden. Ook in verpleeghuizen testen minder mensen positief. Op de site van het RIVM waar mensen kunnen doorgeven of ze coronaklachten hebben, de Infectieradar, daalt het aandeel meldingen eveneens.
Met het aantal positieve tests daalt ook het aantal ziekenhuisopnames. In de afgelopen week belandden 341 mensen vanwege hun coronaklachten in een ziekenhuis. Dat is bijna 35 procent minder dan de week ervoor en het laagste aantal opnames in zeven weken tijd.
Alarmniveau
Toch blijft het alarmniveau onveranderd. De overheid gebruikt een ’thermometer’ om de verspreiding van het virus in de gaten te houden. Die kent vier standen: laag, verhoogd, hoog en zeer hoog. Sinds half oktober staat Nederland op stap twee en dat blijft voorlopig zo.
Dat de thermometer op ‘verhoogd’ blijft staan, komt doordat het RIVM een nieuwe subvariant van de omikronvariant ziet opkomen. “We zijn onzeker over wat subvariant BQ.1 gaat doen. Het aandeel daarvan lijkt toe te nemen. We willen afwachten of dat gaat zorgen voor een toename van het aantal besmettingen. Bovendien blijven kwetsbare mensen risico lopen.”
Reproductiegetal
Het zogeheten reproductiegetal daalde naar het laagste niveau sinds 21 april, ruim zes maanden geleden. Het cijfer staat nu op 0,79. Dat betekent dat een gemiddelde groep van honderd besmette mensen het coronavirus overdraagt op 79 anderen. Zij steken vervolgens 62 mensen aan, die het virus daarna doorgeven aan 49 personen. Bij elke stap wordt de groep besmette mensen kleiner en wordt het moeilijker voor het coronavirus om anderen te bereiken.