De Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), een behandeling voor mensen met overgewicht en obesitas waarbij aandacht is voor voeding en leefstijl, komt per 2019 in het basispakket. Dit kondigde Hetty Dokter, beleidsadviseur op het ministerie van VWS, aan tijdens het recente VGZ-zorgdebat ‘Leefstijl als medicijn’.
Dokter: “De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) werkt momenteel aan de prestatiebeschrijving en het vaststellen van een tarief, zodat verzekeraars de zorg daadwerkelijk kunnen inkopen. De verwachting is dat vergoeding van deze behandeling vanaf 2019 voor alle verzekerden beschikbaar komt.”
Basispakket
Het College van Zorgverzekeringen (CVZ) adviseerde het ministerie van VWS in 2010 al om de GLI in het basispakket op te nemen, voor mensen met een hoog risico op complicaties van overgewicht. De toenmalige minister, Edith Schippers, besloot dit advies niet over te nemen. “Het is in de eerste plaats de eigen verantwoordelijkheid van het individu om gezond met zijn lichaam om te gaan”, schreef zij destijds aan de Tweede Kamer. “Hij heeft daar immers ook als eerste profijt van in de vorm van een aanmerkelijk grotere kans op een betere gezondheid en op een hogere kwaliteit van leven. Naar mijn oordeel moet de overheid deze primaire individuele verantwoordelijkheid niet van het individu overnemen door de GLI in het Zvw-pakket op te nemen.”
Daar komt vanaf 2019 dus verandering in. Groot voorstander is Maaike de Vries, directeur van Keer Diabetes2 Om, een programma van de Stichting Voeding Leeft waarbij diabetici door hun voeding en leefstijl aan te passen minder of helemaal geen medicijnen meer nodig. “Leefstijl hoort in het basispakket”, zegt De Vries. “Ook vanuit financieel oogpunt. Leefstijlbehandeling bespaart op termijn kosten, omdat patiënten op termijn geen of veel minder medicijnen nodig hebben.”
Momenteel biedt een aantal zorgverzekeraars een vergoeding voor gezondheidsbevorderende leefstijlprogramma’s vanuit de aanvullende verzekering. Maar niet elke verzekeraar kiest hiervoor, waardoor nog niet iedereen in aanmerking komt voor de vergoeding.
Bewijs
Dat leefstijladvies in de behandelkamer thuishoort is volgens De Vries niet meer te ontkennen. “Er is inmiddels genoeg wetenschappelijk bewijs voor de effecten van leefstijlaanpassingen op bepaalde ziektes. Alleen de meeste artsen weten nog niet hoe zij leefstijlinterventies in hun praktijk kunnen toepassen. Het is zaak de kennis en inzichten hierover naar de praktijken te brengen.”
Ook de zorgverzekeraar is aan zet als het gaat om het bevorderen van een gezonde leefstijl, vindt Hanno Pijl, internist-endocrinoloog en betrokken bij het donderdag gelanceerde kenniscentrum rond het onderwerp ‘Leefstijl als medicijn’ van LUMC en TNO. “Het moet mensen makkelijker gemaakt worden om de goede dingen te doen”, zegt Pijl. “Verzekeraars kunnen hieraan bijdragen door gezond leven te stimuleren én te belonen. Bijvoorbeeld met een systeem waarbij mensen die er een gezonde leefstijl op nahouden een korting krijgen op hun premie.”
Prikkel
VGZ-bestuurder Ab Klink ziet de toegevoegde waarde van het stimuleren van een gezonde leefstijl en vindt ook dat de zorgverzekeraar hierin een rol kan spelen. Maar van een financiële prikkel zoals Pijl voorstelt, verwacht hij weinig effect. “Mensen geven zonder problemen vele euro’s uit aan pakjes sigaretten. Een paar euro minder zorgpremie per maand heeft in mijn ogen dan een minimaal effect.”
Het zit hem volgens Klink vooral in goede coaching. “Initiatieven op het gebied van leefstijlcoaching laten spectaculaire resultaten zien. Maar het gebeurt nog op te kleine schaal. Huisartsen moeten structurele relaties aangaan met coaches, zodat patiënten vaker worden doorverwezen. De overheid moet coaching betaalbaar maken vanuit de Zorgverzekeringswet. En verzekeraars moeten die zorg contracteren.”
Nascholing
Om te zorgen dat artsen op grotere schaal gaan doorverwijzen naar leefstijlprogramma’s moeten zij volgens de sprekers tijdens het debat meer weten over het onderwerp. Klink: “De vraag is, hoe krijgen we artsen opgeleid in voeding en leefstijl? Dat kan bijvoorbeeld via nascholingstrajecten, waarbij een minimaal aantal uren aan voeding moet worden besteed. Een andere mogelijkheid is om het onderwerp een prominentere plek te geven in het geneeskundecurriculum.”
Jan Dekker, oprichter van het FoodFirst Network, een online platform rondom het thema ‘voedsel als medicijn’, is het hiermee eens: “Artsen zijn verkeerd opgeleid. Ze zijn het beste medicijn vergeten te studeren: gezonde voeding. Artsen moeten terug naar de schoolbanken, zodat ze betere voorlichting kunnen geven.” Het gebrek aan kennis over een gezonde leefstijl speelt volgens Dekker in de hele samenleving. “In de kennisoverdracht over voeding gaat veel fout. Mensen hebben niet geleerd gezond te eten. Het is zaak om niet minder, maar anders te gaan eten.”
Richtlijn
De vrijblijvendheid als het gaat om het betrekken van het onderwerp leefstijl in de behandelkamer is er wat Pijl betreft af. “De kracht van leefstijl als medicijn en preventief middel bij diabetes, maar bijvoorbeeld ook bij kanker is zo groot dat artsen er niet meer omheen kunnen.” Het aanpassen van de behandelrichtlijnen voor ziektes waarbij leefstijlinterventies bewezen effect hebben, is volgens Pijl een manier om te zorgen dat behandelaars ‘leefstijl als medicijn’ daadwerkelijk gaan toepassen. “Als in de richtlijn staat dat je diabetes moet aanpakken met een leefstijlprogramma, dan moet de arts kunnen uitleggen als hij besluit dit niet te doen. De richtlijn vormt zo een pressiemiddel.”