Het gezonder maken van de leefomgeving van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening leidt tot een verbetering in patiënten hun lichamelijke gezondheid en fitheid. Dat concludeert Anne Looijmans in haar proefschrift, waarin zij heeft onderzocht hoe binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg (ggz) het leefstijlgedrag van dergelijke patiënten veranderd kan worden.
Looijmans onderzocht onder meer het effect van een gezonder voedings- en bewegingsaanbod voor patiënten in een beschermde woonvorm. Hiervoor werden medewerkers gecoacht door leefstijlcoaches. Deze ingreep leidde tot een verbetering in lichamelijke gezondheid en fitheid van patiënten, maar het effect verdween zodra de leefstijlcoaches vertrokken en de medewerkers zelf verantwoordelijk waren voor de gezonde omgeving.
In een tweede onderzoek kregen ggz-verpleegkundigen een webtool met daarin leefstijlkennis en methoden voor gedragsverandering en een training in motiverende gespreksvoering, om zo zelfstandig wonende patiënten te motiveren om hun leefstijl aan te passen. Patiënten en ggz-verpleegkundigen maakten samen een leefstijlplan, wat tweewekelijks werd geëvalueerd. Dit leidde niet tot verbetering van de gezondheid, hoewel patiënten wel gemotiveerder waren om hun voedingsgedrag te veranderen.
Effectief
Looijmans concludeert dat leefstijlinterventies wel mogelijk en ook effectief kunnen zijn in de ggz, maar dat er structurele aanpassingen nodig zijn in de sector, evenals aandacht voor leefstijl binnen de opleiding van verpleegkundigen en artsen. Op die manier kunnen uitkomsten worden ververgroot en behouden.
De promovenda voerde haar onderzoek uit bij de afdeling Epidemiologie en het Rob Giel onderzoekscentrum van het UMCG, in samenwerking met GGZ Friesland. Looijmans is werkzaam als postdoctoraal onderzoeker bij Gezondheidspsychologie van het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen.